Ook al is een vrouw strikt genomen slechts gedurende 12 tot 24 uur vruchtbaar, bij geslachtsgemeenschap in de dagen welke aan de ovulatie voorafgaan is conceptie mogelijk. De mannelijke zaadcellen kunnen namelijk een aantal dagen in de baarmoeder overleven.
Zwanger worden is alleen mogelijk als er geslachtsgemeenschap is geweest in de 5 dagen voor de ovulatie, of gedurende de dag van de ovulatie. Conceptie kan alleen tijdens de eisprong plaats vinden, toch zijn er in de menstruatiecyclus in totaal 6 dagen waarop conceptie mogelijk is. Dit komt omdat de mannelijke zaadcellen onder ideale omstandigheden tot maximaal 5 dagen in de baarmoeder kunnen overleven. Als een vrouw 6 dagen voor de ovulatie voor het laatst geslachtsgemeenschap heeft gehad dan is in de praktijk de kans op een zwangerschap nul.
Hieronder wordt uiteengezet hoe groot de kans op conceptie is, bij geslachtsgemeenschap voor, tijdens en nadat de ovulatie heeft plaats gevonden:
Uit bovenstaande gegevens blijkt dat bij geslachtsgemeenschap in de twee dagen voor de ovulatie of op de dag van ovulatie de kans op conceptie het grootst is. De kans dat mannelijke zaadcellen twee dagen in de baarmoeder overleven is simpelweg veel groter dan dat deze zaadcellen het 4 of 5 dagen overleven. 12 tot 24 uur na de eisprong neemt de kans op conceptie alweer drastisch af. 24 uur na de ovulatie is het niet meer mogelijk dat er een conceptie plaats vindt.
Om zwanger te worden zal je moeten weten wanneer je ovulatie plaats vindt, hiermee kan bepaald worden op welke dagen binnen de menstruatiecyclus er in ieder geval geslachtsgemeenschap plaats moet vinden. De ovulatie vindt in het midden van de menstruatiecyclus plaats. Indien de menstruatiecyclus van een vrouw 28 dagen is, dan zal de eisprong op dag 14 plaats vinden. De eerste dag van de menstruatie is dag 1 van de menstruatiecyclus. De lengte van de menstruatiecyclus verschilt van vrouw tot vrouw. De gemiddelde menstruatiecyclus is 28 dagen. De menstruatiecyclus bij verschillende vrouwen kan variëren van 21 tot 42 dagen. Bij een regelmatige menstruatiecyclus, een cyclus welke altijd even veel dagen duurt, is de ovulatie goed te bepalen.
Bij een onregelmatige menstruatiecyclus, een cyclus welke niet altijd even lang duurt, is het niet mogelijk om te bepalen wat het midden van de cyclus zal zijn.
Met behulp van een ovulatietest is in de urine te meten wanneer de ovulatie plaats vindt. Een ovulatietest is te koop bij drogisten, en werkt volgens het zelfde principe als zwangerschapstesten. Bij een ovulatietest wordt de hoeveelheid van het LH hormoon in de urine gemeten. 20 tot 48 uur voor de eisprong zal er een piek van het LH hormoon in de urine te meten zijn. Als de ovulatietest 1 streepje geeft dan is er nog geen piek van het LH hormoon, bij 2 streepjes is er een piek van het LH hormoon. Beide streepjes moeten dan even donker van kleur zijn.
De meeste ovulatietesten worden geleverd met meerdere teststaafjes, zodat er iedere dag een test gedaan kan worden. Wat goed is om te weten is dat je de ovulatietest niet met ochtendurine mag doen voor een betrouwbare meting. Rond het middaguur is een goed moment voor een meting. De LH piek komt in de loop van de ochtend opgang en zal rond het middaguur een piek hebben.
Naast de methode van een ovulatietest zijn er manieren om aan het lichaam te merken dat de ovulatie plaats vindt. Zo krijgen sommige vrouwen bij het begin van de ovulatie altijd een krampachtige pijn links of rechts in de buik. Een buikpijn welke hetzelfde kan aanvoelen zoals deze tijdens de menstruatie kan zijn. Het kenmerk van buikpijn welke gepaard gaat met de eisprong is dat deze na enkele uren weer weg trekt.
De temperatuurmethode om ovulatie te bepalen
Een andere methode om de ovulatie te bepalen is aan de hand van de temperatuurmethode. Bij de temperatuurmethode wordt iedere dag de temperatuur bij gehouden. Iedere dag op hetzelfde tijd stip, in de ochtend bij het opstaan. Met het meten van de temperatuur wordt op dag 1 van de menstruatie begonnen. Op het moment van de eisprong zal de lichaamstemperatuur met 0,3 tot 0,5 graad stijgen.
Het nadeel van de temperatuurmethode is dat je pas weet dat de eisprong plaats vindt op het moment dat de eisprong al in gang is. Idealiter wil je al enkele dagen voor je eisprong weten dat deze eraan komt, dit zijn je meest vruchtbare dagen.