De absolute massa van een atoom is de echte massa van dat atoom. En daar een molecule is samengesteld uit atomen, is de absolute massa van een molecule gelijk aan de som van de absolute massa’s van de samenstellende atomen. Het is de massa die zou worden bepaald indien het atoom of het molecule zou kunnen worden afgewogen. Gewoon een atoom of een molecule op een weegschaal leggen, zal niet lukken daar de massa's van beiden zeer klein zijn. Een atoom is samengesteld uit protonen, neutronen en elektronen, elk met een erg lage massa:
Massa (g) | |
proton | 1.673 x 10^-24 |
neutron | 1.675 x 10^-24 |
elektron | 9.110 x 10^-28 |
Dus zelfs voor grote atomen en ook voor grote moleculen, welke dus veel elektronen, neutronen en protonen bevatten, zal de massa nog steeds heel erg klein zijn en dus niet te bepalen op een weegschaal.
Door de zeer lage absolute massa's zal men eerder gebruik maken van relatieve massa's. Om de relatieve massa van een atoom te kennen, wordt de absolute massa van dat atoom vergeleken met een referentiemassa. Als referentiemassa werd 1/12 van de absolute massa van een koolstof-12-atoom (12C) gekozen. Een 12C-atoom is samengesteld uit 6 neutronen, 6 protonen en 6 elektronen. De absolute massa van dit koolstofatoom kan dus als volgt worden berekend.
De absolute massa van 1/12 van een 12C-atoom is dus ongeveer 1.67x10^-24g, wat logischerwijze ongeveer overeenkomt met de massa van een proton en een neutron. Deze massa werd dus als referentiemassa aangenomen en werd de atoommassa-eenheid (u) genoemd.
Stel bijvoorbeeld de reactie tussen natrium (Na) en chloorgas (Cl2) waarbij keukenzout (NaCl) wordt gevormd.
Volgens de reactievergelijking zullen er 2 atomen natrium reageren met 1 molecule Cl2 ter vorming van 2 moleculen NaCl. Bij het experimenteel uitvoeren van deze reactie, kunnen er uiteraard nooit 2 atomen natrium en 1 molecule Cl2 worden samengevoegd. In werkelijkheid gaan er een groot aantal natriumatomen (bijvoorbeeld een brokje natriummetaal) worden samengevoegd met een groot aantal moleculen Cl2 (een af te meten volume).
Omdat er tijdens een chemische reactie steeds een zeer groot aantal deeltjes zal reageren, heeft men ooit het begrip mol ingevoerd.
De absolute massa van een 12C-atoom kan dus 6.023x10^23 keer (12g/1.992x10^-23g) in 12g.
Het aantal atomen in 12g 12C is dus gelijk aan 6.023x10^23. Dit aantal (getal) wordt het getal van Avogadro genoemd (NA).
Voorbeeld
Neem terug bovenstaande chemische reactie: 2Na + Cl2 → 2NaCl
Deze reactie kan dus worden gelezen als: 2 atomen natrium reageren met 1 molecule Cl2 ter vorming van 2 moleculen NaCl.
Maar ze kan nu ook gelezen worden als:
De molaire massa van een stof is de massa van een mol van die stofdeeltjes. Om de absolute massa van een mol van een bepaald soort atomen te kennen, dient de absolute massa van dat atoom (ma) dus vermenigvuldigd te worden met 6.023x10^23.
Met ma = Ar x 1.66x10^-23 g, kan de absolute massa van een atoom dus ook als volgt worden berekend.
De getalwaarde van de relatieve massa is dus gelijk aan de getalwaarde van de molaire massa: M = Ar g/mol
Hetzelfde geldt dan ook voor 1 mol moleculen: M = Mr g/mol
Om te weten hoeveel mol een bepaalde massa van een stof is, dient die massa vergeleken te worden met de molaire massa van die stof.
n = m/M
Voorbeelden
Om te weten wat de massa van een bepaalde hoeveelheid mol van een stof is, dient de molaire massa van die stof vermenigvuldigd te worden met de hoeveelheid mol.
m = n x M
Voorbeelden