Als het lichaam bewogen wordt dan maakt het lichaam een berekening van hoeveel van deze motor units nodig zijn. Hoe moeilijker of zwaarder de beweging hoe meer van deze motor units worden aangeroepen. Het lichaam stemt het aantal motor units altijd precies af op hoeveel units nodig zijn. Er is immers een verschil in hoeveel de spier aangespannen moet worden om een beweging te maken. Het is bijvoorbeeld niet nodig om de gehele spier samen te spannen als je door je haren strijkt terwijl dit wel gebeurt als je je optrekt aan een stang. Als er wordt getraind met gewichten dan wordt het lichaam gedwongen om meer motor units te gebruiken. Er worden dan zoveel mogelijk motor units gebruikt om de oefening zo zwaar mogelijk uit te voeren. Het is niet zichtbaar of alle motor units gebruikt worden. Als een oefening uitgevoerd wordt dan bewegen ook de niet gebruikte motor units. Hierdoor lijkt het altijd alsof de gehele spier gebruikt wordt.
Een oefening waarbij je je optrekt aan een stang duurt misschien maar 2 of 3 seconden maar de spiervezels spannen niet gedurende de gehele tijd samen. Dit lijkt misschien zo maar dit is niet het geval als spieren aangespannen worden. Er worden verschillende spiervezels gebruikt in een motor unit die elkaar afwisselen met het samenspannen en relaxen. De spiervezels wisselen elkaar af bij het aanspannen van de spieren. Dit alles neemt maar een paar milliseconden in beslag. Terwijl je denkt dat de spiervezels worden aangespannen is het een continu proces van spiervezels die zich relaxen en aanspannen.
Fast-twitch vezels kunnen samenspannen in minder dan 30 milliseconden. Deze spiervezels worden voornamelijk gebruikt bij explosieve bewegingen. De spiervezels vermoeien snel waardoor ze alleen gebruikt kunnen worden voor een korte periode. Deze vezels worden alleen gebruikt door het lichaam als het echt nodig is. Daarnaast zijn er slow-twitch vezels die langer gebruikt kunnen worden. Slow-twitch vezels hebben ongeveer 120 milliseconden nodig om samen te spannen.
Het lichaam spreekt bij een beweging eerst de slow-twitch vezels aan die erg efficiënt omspringen met de energie. Hoe zwaarder de beweging voor het lichaam hoe meer van de spiervezels worden aangesproken. Afhankelijk van de hoeveelheid energie en kracht dat nodig is wordt het aantal motor units aangepast. Bij moeilijke punten in de beweging is het mogelijk dat het lichaam ook fast-twitch aanspreekt om door het moeilijke punt te komen. De fast-twitch vezels zorgen voor een explosieve kracht. Als een beweging gemaakt wordt dan probeert het lichaam zo efficiënt mogelijk te werken en zo weinig mogelijk energie te gebruiken.
Een spiervezel spant zich in enkele milliseconden aan en relaxt dan weer. Tijdens een training is het echter mogelijk dat de spieren voor een langere tijd aangespannen worden. De spiervezels kunnen dan niet volledig relaxen. Als de spieren willen relaxen dan krijgen ze direct signalen van de hersenen om zich weer aan te spannen. Als de spier nog niet hersteld is en de ontspanningsfase nog niet voorbij is dan wordt dit sommatie genoemd. Er kan dan meer kracht worden gegenereerd door de spiervezels. Dit komt doordat de spiervezels dan nog gedeeltelijk aangespannen zijn. De spanning wordt hierdoor groter. Als er meer veel signalen zijn om samen te spannen dan kan dit ervoor zorgen dat de spiervezels zich helemaal niet meer kunnen ontspannen. Dit wordt een volledige tetanus genoemd. De spiervezels stoppen pas met samenspannen als de signalen stoppen of als de spieren geen energie meer hebben. Door de spiervezels te overladen met veel signalen om aan te spannen worden de spieren sterker en groter.
Tijdens het trainen van de spieren om ze groter en sterker te maken is het doel om zoveel mogelijk van de motor units te gebruiken. Deze motor units worden voor een zo lang mogelijke tijd aangespannen. Training gericht op het vergroten van de spieren wordt daardoor gedaan in set met herhalingen. Het lichaam past zich echter aan de training aan doordat het de motor units zo efficiënt mogelijk wil gebruiken. De spieren worden sneller sterker dan groter. Het lichaam probeert de spieren zo efficiënt mogelijk te gebruiken door de motor units beter te gebruiken. Hierdoor worden beginners sneller sterker dan dat er nieuwe spiermassa bijkomt. Als de gewichten echter hoger worden dan is de bestaande spiermassa niet meer genoeg. Het lichaam beseft dan dat de bestaande motor units niet voldoende zijn. Het gevolg is dat er meer en sterkere spiervezels gemaakt worden.