Tijdens een huwelijk zijn partners verplicht om elkaar te onderhouden. Deze verplichting stopt na het huwelijk niet. Dan is er namelijk een verplichting tot partneralimentatie. De partner die het minst verdient, kan recht hebben op een financiële bijdrage van de partner die het meest verdient. Deze partneralimentatie staat overigens los van de kinderalimentatie. Indien er kinderen in het spel zijn, kan er dus zowel kinderalimentatie als partneralimentatie worden vastgelegd.
In de wet is vastgelegd dat je recht hebt op partneralimentatie als je zelf onvoldoende inkomsten hebt om in je levensonderhoud te voorzien. Bij het vaststellen van de kosten voor levensonderhoud, wordt gekeken naar de levensstandaard tijdens het huwelijk.
In de praktijk betekent dit dat er vrijwel altijd recht is op partneralimentatie. Vaak is de vrouw degene die hier recht op heeft, vooral als zij tijdens het huwelijk niet of slechts parttime werkte, omdat ze de zorg voor de kinderen en het huishouden op zich nam. Wanneer de vrouw echter meer verdient dan de man, kan de man na het huwelijk partneralimentatie aanvragen.
Als je samenwoont zonder samenlevingscontract, is er in principe geen alimentatieverplichting als je uit elkaar gaat. Uiteraard kan je onderling wel besluiten om toch partneralimentatie vast te stellen. Bijvoorbeeld wanneer jullie dit beiden redelijk vinden, omdat een van de partners diens carrière op een laag pitje heeft gezet om voor het gezin te zorgen. Indien je hier onderling afspraken over maakt, is het aan te raden deze schriftelijk vast te leggen.
Natuurlijk kan je ook van te voren afspraken maken over eventuele partneralimentatie. Dit kan je laten vastleggen in een samenlevingscontract. Als je een samenlevingscontract hebt, hoeft er niet altijd een alimentatieverplichting ten opzichte van de minst verdienende partner te bestaan. Dit hangt af van de afspraken die jullie zelf in het contract hebben opgesteld.
Let op: bij samenwonen, met of zonder samenlevingscontract, bestaat er wel een kinderalimentatieverplichting indien er kinderen uit de relatie geboren worden.
De verplichting om partneralimentatie te betalen duurt maximaal 12 jaar. Deze periode gaat in zodra de echtscheiding wordt ingeschreven bij de burgerlijke stand van de gemeente. In veel gevallen is er echter korter recht op partneralimentatie. Dit is het geval wanneer:
In sommige gevallen kan de rechter ook besluiten dat er juist langer dan 12 jaar alimentatie moet worden betaald. Dit komt in de praktijk echter niet vaak voor.
Uitzondering: alimentatie die voor 1 juli 1994 is vastgesteld
Voor alimentatie die voor 1 juli 1994 is vastgesteld, gelden andere regels. Voor deze datum was de duur van partneralimentatie namelijk onbepaald. Wil je als alimentatiebetaler van voor 1 juli 1994 de duur van de alimentatie beperken? Dan kan je hiervoor een verzoekschrift indienen bij de rechtbank.
Er is geen standaardbedrag vastgesteld voor partneralimentatie. Bij iedere echtscheiding wordt het bedrag voor die specifieke situatie vastgesteld. De volgende twee punten zijn hierbij bepalend:
Er is helaas geen simpele formule waarmee je zelf de partneralimentatie kunt berekenen. Om de hoogte van de partneralimentatie vast te stellen, worden namelijk complexe en lange berekeningen gebruikt. Dit omdat er rekening moet worden gehouden met verschillende kostensoorten en verschillende inkomensbestanddelen. Scheidingsadviseurs en advocaten beschikken doorgaans over speciale software om deze berekening nauwkeurig te kunnen maken. Op internet zijn echter wel alimentatiecalculators te vinden die je kunt gebruiken om een ruwe schatting te maken.
Om de hoogte van de partneralimentatie vast te stellen, zijn de onderstaande drie stappen het belangrijkst. Er wordt hierbij altijd uitgegaan van het netto inkomen, zowel bij de ontvanger als bij de betaler.
Om de behoefte aan partneralimentatie vast te stellen, wordt gekeken naar het netto gezinsinkomen ten tijde van het huwelijk. Van dit inkomen worden de kosten van eventuele kinderen afgetrokken. De kosten van de kinderen worden vastgesteld aan de hand van hun leeftijd. Eventueel kindgebonden budget wordt hier vervolgens van afgetrokken.
De kosten van de kinderen minus eventueel kindgebonden budget noemen we 'eigen aandeel ouders in kosten kind(eren)'. Dit 'eigen aandeel ouders in kosten kind(eren)' wordt dus van het totale netto gezinsinkomen ten tijde van het huwelijk afgetrokken. Van het bedrag wat je daarna overhoudt, wordt ongeveer 60% berekend. De uitkomst hiervan is de behoefte aan partneralimentatie.
Rekenvoorbeeld:
Sander verdient €1400 netto per maand en Francesca verdient €800 netto per maand. Het totale gezinsinkomen is dus €2200 per maand. De kosten voor de kinderen bedragen na aftrek van het kindgebonden budget €400 per maand. Deze kosten trekken we van het totale gezinsinkomen af, waarna we €1800 overhouden.
Van deze €1800 nemen we vervolgens 60%, waarna we op €1080 uitkomen. Aangezien Francesca zelf €800 per maand verdient, kan dit bedrag in mindering worden gebracht. Er blijft dan uiteindelijk een behoefte van €280 aan partneralimentatie over.
Bij stap 2 wordt de draagkracht van de alimentatiebetaler berekend. Hiervoor wordt eerst gekeken wat het netto inkomen is. Hierop mogen bepaalde kosten in mindering worden gebracht. Kosten die in mindering mogen worden gebracht zijn de bijstandsnorm voor een alleenstaande, zorgverzekeringspremie en redelijke woonlasten. Dit noemen we samen het draagkrachtloos inkomen.
Wat er overblijft van het netto inkomen na aftrek van het draagkrachtloos inkomen, wordt de draagkrachtruimte genoemd. Soms blijft er na aftrek van deze kosten niets over. In dat geval is er geen draagkracht en kan er dus geen partneralimentatie worden betaald.
Nadat de draagkrachtruimte van de alimentatiebetaler is berekend, wordt hiervan een bepaald percentage genomen wat bestemd is voor de partneralimentatie. Meestal is dit 60%.
Rekenvoorbeeld:
Sander verdient €1400. Zijn totale lasten, oftewel het draagkrachtloos inkomen, bedragen €1200. Er blijft dan €200 aan draagkrachtruimte over. Om de partneralimentatie te berekenen, wordt hiervan 60% genomen, wat uitkomt op €120.
Bij het vorige rekenvoorbeeld zagen we dat de alimentatiebehoefte van Francesca uitkwam op €280. Dit is aanzienlijk meer dan wat Sander volgens ons rekenvoorbeeld kan betalen. Aangezien er niet meer draagkracht is, zal de alimentatie toch worden vastgesteld op €120.
Let op: bovenstaand rekenvoorbeeld is een simpele weergave van de berekening om te laten zien hoe de partneralimentatie berekend wordt. In de praktijk komen hier echter meerdere factoren bij kijken en uiteraard zijn er altijd uitzonderingen.
De financiële situatie van jou of je ex-partner kan natuurlijk wijzigen. In dat geval kan het wenselijk zijn dat de partneralimentatie wordt aangepast. De partneralimentatie kan verhoogd of verlaagd worden. Ook kan de alimentatie op nihil worden gesteld.
Om de partneralimentatie aan te passen, kan je een wijzigingsverzoek indienen bij de rechtbank. De rechtbank beslist vervolgens of een wijziging van de alimentatie nodig is. De rechtbank kijkt hierbij of er sprake is van ‘wijziging van omstandigheden'. Voorbeelden van wijzigingen zijn bijvoorbeeld ontslag of wangedrag van een van de ex-partners.
Wanneer de alimentatieontvanger een nieuwe partner krijgt, stopt het recht op partneralimentatie wanneer hij of zij met deze nieuwe partner:
Het recht op partneralimentatie vervalt in deze gevallen definitief. Als de nieuwe relatie of het nieuwe huwelijk eindigt, herleeft de alimentatieverplichting niet meer.