AWBZ is de afkorting van Algemene Wet bijzondere Ziektekosten. De AWBZ is per 1 januari 2015 veranderd. Het was een collectieve ziektekostenverzekering. AWBZ was één van de volksverzekeringen, deze verzekering was er voor " niet individueel verzekerbare ziekterisico's". Deze wet is vervangen door de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Wet langdurige zorg en de Jeugdzorg. Voor extramurale zorg is de gemeente voortaan verantwoordelijk. Extramurale zorg is zorg die wordt gegeven buiten een ziekenhuis en een zorginstelling. Je kunt hierbij denken aan de verloskundige (die niet binnen een ziekenhuis werkt), de huisarts, de thuiszorg.
De Overheid onderscheidt de zorg in de volgende drie compartimenten:
Elke Nederlander is verzekerd voor de kosten van langdurige zorg en onverzekerbare medische risico's. Langdurig betekent in dit geval 1 jaar. Genoemde kosten worden niet door een zorgverzekeraar vergoed. Vergoeding van deze kosten kan op twee manieren plaatsvinden:
Het zorgkantoor is verantwoordelijk voor de uitvoering van het PGB en ZIN.
In Nederland wordt veel zorg verleend. Er is vraag naar zorg op diverse gebieden:
Welke zorg iemand krijgt, hangt af van wat er met diegene aan de hand is. Het kan zijn dat de een meer zorg krijgt dan de ander. Maar ook de aandoeningen, de ernst van de aandoeningen, het budget en de omgeving kunnen hierin een rol spelen. Er zijn altijd meerdere factoren die bekeken worden om vast te stellen hoeveel zorg iemand nodig heeft. Sommige mensen hebben veel zorg nodig, anderen maar af en toe. Dit wordt goed in beeld gebracht en aan de hand daarvan wordt de zorg als het ware verdeeld. Zowel kinderen als volwassenen krijgen in Nederland de zorg waar ze recht op hebben. Het aanvragen van de nodige zorg is vaak een langdurig proces, waardoor veel mensen de nodige aandacht missen en op een eigen netwerk zijn aangewezen.
AWBZ staat voor Algemene Wet bijzondere ziektekosten. WLZ staat voor Wet langdurige Zorg, WMO betekent Wet maatschappelijke Ondersteuning en Jeugdzorg spreekt voor zich. De kosten voor de zorg in Nederland worden te hoog en er moet iets veranderen om deze kosten betaalbaar te houden. De reden van de hoge kosten is onder meer het feit dat we steeds ouder worden dus langer zorg nodig hebben, dure zorg. De premie gaat dus fors omhoog, dat is één van de voelbare ontwikkelingen. Een indicatie van de langdurige zorgkosten: in 2014 was dat 28 miljard! Staatssecretaris Van Rijn stelde een hervorming voor en die kwam er. Een groot deel van de zorg werd overgedragen aan gemeentes en zorgverzekeringen. Het AWBZ werd opgedeeld in WLZ, WMO en Jeugdzorg. Voor de intensieve en zware zorgtaken en zorgvragen is het Rijk verantwoordelijk.
De gemeenten krijgen veel verantwoordelijkheden en kunnen zij dat aan? De gemeenten krijgen te maken met de lichtere zorgtaken en zorgvragen. De zware en de intensieve zorgvragen en zorgtaken gaan naar het Rijk. De gemeente heeft de verantwoordelijkheid voor de mensen in haar gemeente: de gehandicapten, de ouderen, de mensen met een psychisch probleem, jeugd met een bepaalde problematiek en lichte zorgvragen. Concreet betekent dit dat de gemeente zorgt voor een dagbesteding en huishoudelijke hulp. Heeft iemand een zorgvraag dan meldt hij of zij dit bij de gemeente.
Er komt een gemeenteambtenaar thuis om te bespreken welke hulp, zorg nodig is (het zo genaamde "populaire" keukentafelgesprek). De gemeenteambtenaar bepaalt tijdens het gesprek wat er nodig is, maar probeert eerst of er geen hulp van familie en/of vrienden en kennissen ingezet kan worden. Bij een te zware zorgtaak gaat deze zorgtaak, zorgvraag naar het Rijk en daarmee naar de WLZ, de Wet langdurige Zorg. Ook de verantwoordelijkheid voor de Jeugdzorg ligt voortaan bij de gemeenten. Dit betreft, zoals bij de WMO, de lichtere vormen van zorg waaronder verstandelijke beperking, psychische stoornis, jeugdreclassering en kinderbeschermende maatregelen. Kinderen, (jeugd), die de hele dag (en nacht) intensieve zorg nodig hebben vallen onder de verantwoordelijkheid van het Rijk. Ook de palliatieve zorg en psychiatrische zorg, de wijkverpleging en thuiszorg zijn uit het AWBZ en vallen onder de verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraars.
Men vindt dat de veranderingen te snel moeten worden doorgevoerd, men is er helemaal niet klaar voor. Het gaat veel te snel, gemeenten zijn slecht of helemaal niet klaar voor hun extra taken. Gemeenten zijn ook niet op de hoogte wat hun te wachten staat. Hoe kan een gemeenteambtenaar beoordelen welke zorg nodig is, wordt door velen afgevraagd. De consequenties zijn niet te overzien. Er ontstaat grote onzekerheid over de zorg bij de mensen die dit direct aangaat, de zorgbehoevenden. Deze groep maakt zich grote zorgen. En brengt het op wat men voor ogen heeft? Bezuinigen op de zorgkosten? Er zullen nog veel gesprekken, veranderingen, aanpassingen enz. plaatsvinden, voordat er duidelijk is of deze ingrijpende verandering van AWBZ naar WMO, WLZ en Jeugdzorg de gewenste voordelen oplevert.