Het spel is één van de oudste sporten ter wereld. Er zijn in India verschillende tekeningen gevonden over Poona van ongeveer 2000 jaar geleden met als thema een vliegend voorwerp dat bestaat uit een gewicht of vrucht met veren eraan (wat erg lijkt op de shuttle van tegenwoordig). Toen der tijd gebruikten ze hun handen en voeten om de shuttle heen en weer te laten gaan. In China gebruikten ze geldstukken waar ze veren aan vast maakten om als shuttle te gebruiken. In Amerika werden er ook voorwerpen gevonden met veren. Door de tijd heen is het spel door veel Europese landen verspreidt en werd het vaak alleen gespeeld door rijke mensen. Engelse officieren introduceerde de sport, waar ze in India mee kennis hadden gemaakt. Rond 1873 werd het spel ook beoefend op een Engels landgoed dat Badminton heette en daar vanuit ontstond de naam van de sport. Door de jaren heen is badminton ontwikkeld en wordt het gespeeld met een racket van kunststof waardoor het spel niet meer met alleen je handen en voeten wordt gebruikt en een shuttle met veren of van plastic.
Bij badminton heb je natuurlijk ook een slagtechniek en daarvan uit wordt er verschil gemaakt tussen de rotatieslagen en extensieslagen. Het verschil is dat je bij een rotatieslag een roterende beweging maakt vanuit je onderarm en bij een extensieslag wordt er gestrekt en een duwende beweging gemaakt om de aanvallende shuttle een richting aan te geven. De zes bekendste slagen waaronder een smash, drive, dropshot, netdrop, clear en lob worden vaak gebruikt voor een aanval of een verdediging. Een smash is een hoge en snelle aanvalsslag, een drive is een zijdelingse aanval en een dropshot is een hoge shuttle van achteren die kort over het net wordt gespeeld. Een netdrop is een slag van dichtbij het net, kort over het net met een boogje. Een clear is een hoge slag naar het achterveld van de tegenstander en is in principe een verdedigende slag net zoals een lob waarbij een lage slag hoog naar de tegenstander wordt teruggespeeld. Deze technieken kan je goed toepassen in een badminton wedstrijd.
Tegenwoordig wordt badminton in een zaal gespeeld waardoor de wind geen effect kan geven. Het veld wordt in tweeën gedeeld met een net van 1,55 meter in het midden. Het speelveld is 13,4 meter lang en 6,10 meter breed. Voordat de wedstrijd begint wordt er een toss gedaan om te beslissen wie er mag beginnen met serveren. De shuttle wordt in de lucht geslagen en wanneer deze op de grond is beland kijkt men welke kant het balletje naartoe richt, de kant waar het balletje naartoe richt mag beginnen. Er wordt onderhands geserveerd en met een even score wordt er geserveerd aan de rechterkant en met een oneven score aan de linkerkant. De puntentelling gaat tot en 21 punten , met een minimaal verschil van 2 punten. Wanneer het 1-1 staat wordt er dus een beslissende derde set gespeeld. Je scoort een punt of je krijgt er een als de shuttle binnen het speelveld op de grond valt. Een shuttle in het net wordt geslagen en hetzelfde geldt voor tegen de muur of het plafond. Wanneer de shuttle twee keer door dezelfde speler wordt geraakt. Wanneer je bij het serveren in het verkeerde vak staat en de shuttle al hebt geslagen. Wanneer er wordt geslagen voordat de shuttle over het net is gekomen. Je hebt een enkelspel (een tegen een) en een dubbelspel (twee tegen twee). Bij een dubbelspel staat de een voor in het vak en de ander schuin achter waarbij het meisje vooraan hoort te staan en de jongen achter.
Een racket van kunststof waarbij het blad is gespannen met snaren van nylon. Het racket moet aan bepaalde eisen voldoen om er gebruik van te maken in een wedstrijd. Het blad mag niet langer zijn dan 28 centimeter en niet breder dan 22 centimeter. De twee bekendste merken van een badminton racket zijn Yonex en Carlton. Je hebt de veren shuttle en de plastic shuttle. De veren shuttle wordt vaak alleen gebruikt bij wedstrijden en een plastic shuttle wordt gebruikt bij de training. Bij een veren shuttle worden er rond de 16 veren in een cirkel in een soort kurk gestoken en met een touwtje stevig aan elkaar vastgebonden zodat ze niet uit elkaar vallen. Vroeger moest je witte kleding dragen voor badminton. maar tegenwoordig kan je ook gewoon in een shirt en kort broekje. Meestal hebben badminton verenigingen een eigen shirt dat hen onderscheidt van de anderen. Het is ook handig om schoenen te hebben met onder de schoen een rondje waardoor je gemakkelijker een draaipunt kan maken.
Tegenwoordig zijn er over heel de wereld verenigingen waar je je kunt aanmelden om op badminton te gaan. Door veel te trainen kan je toernooien spelen waardoor je hoger op kan komen. Wanneer je bij een vereniging zit ben je verantwoordelijk voor een eigen racket. Je kunt je opgeven voor wedstrijden en met je geselecteerde team kan je thuis of ergens anders spelen. Meestal is er dan een captain die de koker met shuttles bijhoudt en er is een lijst voor wie wanneer moet rijden als de wedstrijd uit is.
Het gewicht van de shuttle ligt tussen de 4,74 en 5,50 gram en de lengte van de veren zijn gemiddeld tussen de 62 en 70 mm. De hoogste gemeten snelheid van een shuttle is 421 km/u en is geslagen door de Maleisië Tan Boon Heong. Een badmintonspeler legt soms wel 6 km af in één wedstrijd. De beste shuttles worden gemaakt van de linkervleugel van een gans. Er zijn rond de 200 landen lid van de Internationale Badminton Federatie. De eerste Olympische Spelen waar badmintonners aan mochten meedoen was in Barcelona in 1992. Badminton dat we nu kennen is door Engeland uitgevonden. Bij wedstrijden in Maleisië en Indonesië is een publiek van 15.000 mensen heel normaal. De shuttle is gemiddeld 20 minuten in het spel over alle drie de sets. De snelheid van van een smash kan wel gemiddeld 320/ km/u zijn.