Kunnen mensen met syndroom van Down kanker krijgen?

Kunnen mensen met syndroom van Down kanker krijgen?

Kunnen mensen met syndroom van Down kanker krijgen?Bij mensen met het syndroom van Down is het krijgen of ontwikkelen van kanker anders dan bij mensen die het syndroom niet hebben. Mensen met Downsyndroom hebben aan de ene kant een verhoogde kans om bepaalde typen kanker te ontwikkelen, maar aan de andere kant hebben ze een (extreem) verlaagde kans op het ontwikkelen van andere vormen van kanker.

Wat is het syndroom van Down?

Om deze tekst goed te kunnen begrijpen, en waarom mensen met Down zowel meer als minder kans hebben op het krijgen van verschillende vormen kanker, is het belangrijk om te weten wat het syndroom van Down nu precies is.

Ieder mens wordt geboren met 46 chromosomen, waarvan hij er 23 van moeder heeft gekregen, en 23 van de vader. Alle chromosomen zijn genummerd, zoals 1, 2, 3, enzovoort. Doordat je er één van je moeder krijgt en één van je vader, heb je twee chromosomen nummer 1 enzovoort. Maar bij mensen met het syndroom van Down is hier een fout opgetreden. Bij deze groep mensen zijn er niet twee, maar drie chromosomen van nummer 21. Een ander woord voor het syndroom van Down is dan ook ‘trisomie 21’. Trisomie betekent dat er drie chromosomen van een chromosomennummer zijn, in plaats van twee. Het nummer 21 duidt aan om welk chromosoom het precies gaat. Mensen met het syndroom van Down hebben dus 47 chromosomen in elke cel zitten, in plaats van de gebruikelijke 46.

Doordat de mensen met het syndroom van Down een extra chromosoom hebben, zijn zij anders dan andere mensen. Zo zijn “Downies” door hun karakteristieke gezicht zeer gemakkelijk te herkennen, hebben ze vaak verstandelijke beperkingen in meer of mindere mate, hebben ze een grotere kans op lichamelijke aandoeningen, enzovoort. Wetenschappers zijn er nu achter gekomen dat dit extra chromosoom 21 waarschijnlijk de oorzaak ervan is dat mensen met Down een verhoogde kans hebben op kanker als leukemie en kanker aan de zaadballen, en een verlaagde kans op het krijgen van (goedaardige en kwaadaardige) tumoren zoals darmkanker en borstkanker.

Het syndroom van Down en leukemie (bloedkanker)

Onderzoek heeft uitgewezen dat kinderen met het Down syndroom een verhoogde kans hebben op het ontwikkelen van leukemie (bloedkanker) dan kinderen die niet het syndroom van Down hebben. Het gaat hierbij om twee van de vier typen leukemie, namelijk AML (acute myeloïde leukemie) en ALL (acute lymfatische leukemie). De reden dat kinderen met het Down syndroom vaker leukemie krijgen, is hoogstwaarschijnlijk gelegen in het GATA1-gen. Dit gen is zichtbaar in de voorloper van de leukemie en in de AML cellen. Dit gen is gemuteerd, en bewijst dus dat er sprake is van een (voorloper)-leukemie. De reden dat dit GATA1-gen in het lichaam van kinderen met Downsyndroom en AML of de voorloper hiervan voorkomt, heeft waarschijnlijk te maken met het extra chromosoom 21 in hun DNA. De voorloper van acute myeloïde leukemie wordt TMZ (transiënte myeloproliferatieve ziekte) genoemd en is alleen vastgesteld bij kinderen met het Downsyndroom. Bij andere mensen is TMZ nog nooit vastgesteld, en ook het gemuteerde GATA1-gen is nog nooit gevonden.

Mensen met het syndroom van Down en acute leukemie genezen ook vaker van de leukemie. Dit komt waarschijnlijk door hetzelfde gemuteerde gen, maar dit is nog niet helemaal opgehelderd. Down-kinderen met ALL of AML hebben vaak maar de helft van de dosis chemokuur nodig als andere kinderen krijgen bij de bestrijding van de leukemie. Het genezingspercentage ligt bij Down-kinderen dan ook veel hoger dan bij andere kinderen en jongvolwassenen met deze vorm van kanker. Toch zit er ook een keerzijde aan de chemokuren. Mensen met Down reageren veel heftiger op de gifstoffen die het lichaam binnendringen via de cytostatica. Downies hebben veel meer last van bijwerkingen, en de complicaties kunnen veel ernstiger zijn. Wanneer een ander kind met leukemie na de chemokuur naar huis mag, wordt een kind met het syndroom van Down nog minimaal 48 uur ter observatie in het ziekenhuis gehouden, om direct te kunnen ingrijpen wanneer er zich complicaties optreden.

Het syndroom van Down en tumoren

Het vermoeden dat mensen met het syndroom van Down minder vatbaar zijn voor bepaalde soorten kanker, is al bijna 70 jaar oud. Maar pas sinds kort is er een methode ontwikkeld waarin er gericht onderzoek gedaan kan worden naar het ontstaan van kanker bij mensen met het Downsyndroom. Percentueel gezien krijgen mensen met het syndroom van Down veel minder vaak tumoren dan andere mensen. En als Downies al een tumor hebben, blijft deze veel kleiner en groeit hij minder hard en goed dan bij andere personen. Wetenschappers hebben via onderzoek bij muizen de mogelijke oorzaak hiervan gevonden.

Door het extra chromosoom 21 bij het syndroom van Down, is er ook een extra gen Ets2 aanwezig. Dit gen staat bekend om het feit dat het een grote rol speelt in het veroorzaken van kanker. Maar bij mensen met Downsyndroom lijkt dit gen juist een remmende werking te hebben op het veroorzaken van kanker. En dan met name darmkanker, borstkanker en verschillende vormen van tumoren. Ets2 staat normaal bekend als een proto-oncogen. Wanneer er in dit gen een mutatie optreedt, ontstaat er kanker. Omdat bij mensen met Down een verhoogde activiteit van Ets2 aanwezig is doordat het gen driemaal voorkomt, heeft het een tegengesteld effect en remt Ets2 dus het ontstaan en de ontwikkeling van kanker. Ets2 stuurt andere genen aan, en is bedoeld om eiwitten aan te maken zodat andere genen beïnvloed kunnen worden.

Tumoren hebben haarvaten (de kleinste bloedvaten in ons lichaam) nodig om te kunnen groeien. Bij het syndroom van Down is de aanmaak van haarvaten zeer geremd, waarschijnlijk door het drievoud van één of meer genen op chromosoom 21 veroorzaakt. Zodoende hebben mogelijke tumoren geen kans om te ontstaan. Ontstaan de tumoren wel, dan blijven ze vaak veel kleiner dan wanneer de tumor in het lichaam van iemand anders gegroeid zou zijn. De grootste tumor die ooit bij iemand met het syndroom van Down (per ongeluk) is gevonden, had de grootte van een doperwt.

De onderzoeken staan nog in de kinderschoenen

De ontdekkingen die de laatste jaren gedaan zijn op het gebied van het syndroom van Down en kanker, staan nog in de kinderschoenen. Er is nog veel te weinig informatie bekend over de precieze werking, en de mogelijke gevolgen hiervan. Om het verband tussen het syndroom van Down en kanker volledig te begrijpen, zijn nog vele tientallen jaren, vele wetenschappelijke onderzoeken en miljoenen euro’s nodig.

De ontdekkingen kunnen kanker bij ‘gezonde’ mensen genezen

Een aantal van bovengenoemde ontdekkingen, zoals het Ets2 gen dat de tumoren remt, zou er in de toekomst voor kunnen zorgen dat bepaalde vormen van kanker bij ‘gezonde’ mensen genezen kunnen worden. Helaas is dat voor nu nog toekomstmuziek, en zijn er eerst nog vele andere onderzoeken nodig vooradat er überhaupt gekeken kan worden naar mogelijke manieren om kanker te bestrijden of zelfs te voorkomen.






                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                   

Auteur: Mamadebby
Aantal keer gelezen: 11906x
Toegevoegd: 18-08-2015 17:14
Gewijzigd: 18-08-2015 19:16

Relevante links

Categorieën

Er zijn reeds 3740 artikelen toegevoegd op deze website.
De copyrights van infobron.nl zijn van toepassing!