Een andere naam voor de woningbouwvereniging is een woningbouwcorporatie. Het zijn stichtingen of verenigingen die betaalbare woningen verkopen of verhuren. De Woningwet 2015 geeft de regels aan, die gelden voor woningcorporaties. Ze houden zich bezig met taken binnen het gebied van volkshuisvesting. Dit is allemaal vastgelegd in het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH). De werkzaamheden, die de woningcorporaties dienen te verrichten, kunnen verdeeld worden in zes prestatievelden:
Bij ieder terrein maken de gemeenten en woningcorporaties prestatieafspraken. Het kunnen algemene afspraken zijn, maar het kunnen ook harde cijfers zijn of ze kunnen gaan over andere inspanningen. Het is belangrijk dat de woningcorporaties zich aan alle taken houden. De werkzaamheden worden dan ook streng in de gaten gehouden en gecontroleerd. De afspraken worden ook nauwlettend in de gaten gehouden, iedereen dient zich hier aan te houden.
De woningbouwcorporaties mogen nevenactiviteiten uitvoeren. Dus ze mogen meer doen dan alleen het bouwen en verwerven van huurwoningen en het onderhoud. Ze mogen zich ook bezighouden met het beheer en de toewijzing. Hierbij geldt wel dat de hoofdtaak nooit in gevaar mag komen en de andere activiteiten kunnen alleen door dochterondernemingen van de woningbouwcorporatie ondernomen worden. Het gaat hierbij over activiteiten zoals het beleggen, het bouwen van koopwoningen en bijvoorbeeld het ontplooien van activiteiten van anderen dan de eigen huurders.
Alle woningbouwcorporatie staan onder streng intern toezicht. Dit toezicht wordt gehouden door de Raad van Commissarissen of door de Raad van Toezicht. Ook wordt er extern toezicht uitgevoerd, dat wordt gedaan door de Minister van VROM en het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV). Het externe toezicht kan het beste uit worden gevoerd wanneer de woningbouwcorporaties jaarverslagen maken. Dit moeten zij dan ook doen en dit behoort ook tot de taken van de woningbouwcorporaties. Het jaarverslag kan op worden gevraagd door bijvoorbeeld mensen die interesse hebben, maar ook door de huurders en de huurdersorganisaties. Het jaarverslag kan dan op worden gevraagd bij de woningbouwcorporatie, via de Kamer van Koophandel. Je kunt dan via de website van de Kamer van Koophandel het jaarverslag opvragen of je kunt naar de Kamer van Koophandel toegaan. Sommige mensen vinden het interessant om er meer over te weten te komen, en dat kan op deze manier. De gegevens worden dan namelijk vrij gegeven. Het kan interessant zijn om er meer over te lezen, bijv. wanneer het je werk betreft of wanneer je in een bepaalde wijk wil gaan wonen.
Wanneer er over de woningbouwcorporatie gesproken wordt, gaat het over een onderneming die zich bezig houdt met bouwen, beheren en het verhuren van een woonruimte.
Sinds het begin van de 21e eeuw hebben de woningcorporaties een steeds slechter imago. In 2013 is er daardoor een verhuurdersheffing gekomen voor verhuurders van sociale woningbouw. Er kwam ook meer vrijheid voor woningcorporaties, zodat ze aan rijkere huurders direct huurstijgingen konden doorberekenen. Dit moest elkaar compenseren. Het gevolg was een negatieve invloed op het vermogen van woningcorporaties om te kunnen investeren in renovatie en nieuwbouw. De komende jaren zou er dus minder geld zijn voor zowel de rente als de aflossing van nieuwe leningen.
In 2015 werden de taken van de woningcorporaties wettelijk ingeperkt. Vanaf dat moment kwam er een nieuwe Woningwet. Hierin is vastgelegd waar de woningcorporaties zich op moeten concentreren, dus op het bouwen, verhuren en het beheren van de sociale huurwoningen en ook een aantal andere maatschappelijke taken. In de Woningwet 2015 worden dit ook wel diensten van algemeen economisch belang (daeb) genoemd. De diensten die onder algemeen economisch belang vallen zijn:
Er zijn ook activiteiten zonder algemeen economisch belang, daarbij kan gedacht worden aan:
Voor bovenstaande activiteiten gelden strenge voorwaarden. Het is voor een woningcorporatie wel mogelijk om vrijesectorwoningen te bouwen wanneer er in een wijk huizen worden gesloopt. Er mogen geen fouten worden gemaakt, alles wordt daarom continu in de gaten gehouden door diverse personen.
Alle woningcorporaties maken de keuze om conservatieve maatregelen te gebruiken, zodat de waarde van de woningen (dus hun eigen vermogen) bepaald wordt. De woningcorporaties zijn van mening dat ze erg terughoudend om moeten gaan met het bezit te waarderen tegen de veel hogere WOZ waarde. In 2013 was de totale waarde van de huizen, aan de hand van de WOZ waarde ongeveer 339 miljard euro.
Sinds 2013 zijn de investeringen van de woningcorporaties teruggezakt en dat heeft te maken met de invoering van de verhuurdersheffing en ook met de saneringsbijdragen van Vestia (die in de problemen is gekomen). De heffing moest in 2018 in totaal 2,5 miljard euro opbrengen en daar hadden de woningcorporaties, maar ook de bouwsector veel kritiek op. Dit heeft weer gezorgd voor grote veranderingen binnen de branche en sommige mensen spreken er nog steeds over.
Een woningcorporatie kan ook onder toezicht worden gesteld. Dit is aan het einde van 2014 gebeurd bij 12 woningcorporaties, dit waren met name de kleinere woningcorporaties. Ze hebben toen onder toezicht gestaan van het Centrale Fonds Volkshuisvesting. In totaal is dat nog maar minder dan 4% van het aantal woningcorporaties. In totaal is bij 96% van de woningcorporaties (van de in totaal 375 woningcorporaties) geen aanleiding gevonden voor toezicht op basis van de financiële en de administratieve organisatie. Er waren wel twee organisaties verwikkeld in een saneringsoperatie, het ging hierbij om Vestia en WSG uit Genemuiden.