Op aarde kennen we vier seizoenen, lente, winter, herfst en winter. De oorzaak van het bestaan van deze seizoenen ligt in de stand van de aarde. Omdat de aardas scheef staat ten opzichte van de baan die de aarde rond de zon beschrijft, is een deel van de aarde op een gegeven moment wat meer van de zon af gekeerd of wat meer naar de zon toe gekeerd. Op het noordelijk halfrond, waar Nederland en België te vinden zijn, hebben we in de zomer meer uren zonlicht dan in de winter. Op het zuidelijk halfrond is dat precies andersom, in onze zomer hebben ze daar juist minder uren zonlicht. De seizoenen zijn op het noordelijk en zuidelijk halfrond dus precies andersom. Als wij winter hebben is het daar zomer en dan hebben de landen op het zuidelijk halfrond juist meer uren zonlicht. Op het moment dat herfst en lente beginnen zit je er precies tussen in.
Als het bij ons zomer is, komt de zon al heel vroeg op. Het is dan zelfs nog zo vroeg, dat bijna iedereen nog in diepe rust is. In de zomer heb je dus een aantal zonne-uren waar we eigenlijk geen, of in ieder geval te weinig, gebruik van maken. Dat is natuurlijk jammer. Al vanaf het eind van de negentiende eeuw werden in verschillende landen ter wereld voorstellen gedaan om de beschikbare uren zonlicht beter te gebruiken. De bedachte oplossing is eigenlijk niet zo moeilijk: We zouden dan in de zomer gewoon een uurtje eerder moeten opstaan. In deze periode zou de klok een uurtje verzet moeten worden. In tal van landen werd vanaf het begin van de twintigste eeuw met dit idee geëxperimenteerd. Voor mensen die internationaal handel dreven is een gewijzigde tijd-indeling lastig, zeker als de landen het moment van ingaan of beëindigen van zo'n periode niet op elkaar afstemmen. Omdat het verzetten van de klok ook voor veel mensen een lastige verstoring van het dag- en nachtritme betekende, was niet iedereen enthousiast. Het gevolg was dat sommige experimenten werden dan ook snel weer beëindigd.
Met het uitbreken van oliecrisis in de jaren 70 van afgelopen eeuw werden we met zijn allen nog eens op de feiten gedrukt. Door politieke redenen was energie was niet meer in onuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar. Bovendien drong het besef door dat er een limiet zat aan de beschikbaarheid van fossiele brandstoffen. Ooit zou de voorraad overal op aarde zover op zijn dat beschikbaarheid van energie niet meer vanzelfsprekend was. Het werd duidelijk dat er anders met het verbruik van energie moest worden omgegaan. Waar bespaard zou kunnen worden moest dat ook gaan gebeuren. Het idee van de zomertijd werd weer van stal gehaald. In de zomerperiode de klok een uurtje verzetten zou namelijk ook betekenen, dat in de avonduren alle lampen een uurtje later aan zouden worden gedaan. Uit dat uurtje viel dus de nodige energiebesparing te halen. Vanaf 1977 kennen Nederland en België daarom weer de zomertijd. In Nederland wordt deze periode 'zomertijd' genoemd, in België spreekt men vaak van ‘zomeruur’. De periode dat de klok normaal staat, dus in de winter, wordt soms ook wel 'wintertijd' of in België 'winteruur' genoemd.
We zijn er inmiddels wel aan gewend dat we twee keer per jaar de klok moeten verzetten. Maar veel van ons vragen zich elke keer af welke kant op. Moeten we de klok nu vooruit of moeten we hem juist achteruit zetten. Het is ook lastig, omdat het verzetten in de praktijk een tegengesteld effect lijkt te hebben. Als je de klok vooruit zet dan is het ineens een uur later, maar de volgende dag sta je dan juist een uurtje éérder op. Het is dan ook om aardig van in de war te raken. Gelukkig is er een gemakkelijk ezelsbruggetje waarmee je kunt onthouden naar welke kant je de klok moet verzetten. Onthoudt voortaan: in ‘voorjaar’ zit het woord ‘voor’, in het voorjaar gaat de dus klok vóóruit, in het najaar zet je de klok weer terug.
Er is voor gekozen om de klok op vaste momenten in het jaar te verzetten, én er is voor gekozen om dat op een moment te doen dat de grootste groep van de bevolking er zo min mogelijk last van heeft. Het moment van verzetten valt daarom altijd op een zondag, héél vroeg in de ochtend. We verzetten de klok op de laatste zondagochtend van maart, dat is het voorjaar dus de klok gaat vooruit, van 02:00u naar 03:00u. Op de laatste zondagochtend van oktober, het najaar, gaat de klok terug, we zetten hem dan op 03:00u terug naar 02:00u. Er zijn trouwens maar weinig mensen die de moeite nemen om wakker te blijven tot 2:00u of 3:00u om de wijzers van de klok naar de juiste tijd te bewegen, en er speciaal voor opstaan komt misschien nog wel minder voor. In veel gevallen wordt de klok daarom al verzet bij het naar bed gaan, of er wordt gewacht tot het moment van opstaan op de zondagochtend.
Het zijn niet alleen Nederland en België die er voor gekozen hebben de zomertijd of het zomeruur te hanteren. Er zijn ongeveer 70 landen ter wereld die er ook voor gekozen hebben om de klok twee keer per jaar aan te passen om beter gebruik te maken van de beschikbare hoeveelheid daglicht. Om geen problemen te krijgen met onderlinge afstemming binnen de Europese Unie is afgesproken om dat binnen de EU allemaal wel op dezelfde tijd te doen, alhoewel lang niet iedereen in dezelfde tijdzone zit. In landen verder naar het oosten komt de zon eerder op en begint de dag dus eerder. Als het bij ons 8 uur in de ochtend is, kan het verder naar het oosten dus al 9 uur of later zijn. Het tijdverschil tussen die verschillende tijdzones verandert dus niet op de momenten dat het zomeruur ingaat of weer wordt beëindigd.
Voor 2017 zijn de data waarop we de klok verzetten: