Tijdens het loskomen van de placenta bij de bevalling ontstaat er een wond op deze plaats. Hierdoor verliest een vrouw ongeveer 500 tot 800 milliliter bloed binnen 24 uur. Dit is gelukkig niet gevaarlijk, omdat het lichaam van de vrouw tijdens de zwangerschap al extra bloed heeft aangemaakt. De wond zal in de weken na de bevalling genezen en de baarmoeder zal weer de normale grootte aannemen. Tijdens dit proces kan de vrouw last blijven houden van vaginaal bloedverlies en dit kan blijven doorgaan tot zes weken na de bevalling.
We spreken van fluxus post partum als een vrouw binnen 24 uur meer dan één liter bloed verliest. Er is een vroegere vorm van fluxus die optreedt binnen 24 uur na de bevalling en een latere vorm die ontstaat na 24 uur na de bevalling en binnen zes weken na de bevalling. Het overmatig bloedverlies ontstaat meestal doordat de aders in de baarmoeder niet meer goed worden dichtgedrukt door de baarmoederspieren.
Fluxus post partum wordt in de meeste gevallen – ongeveer 80% - veroorzaakt door de bovengenoemde oorzaak. De baarmoederspieren trekken niet voldoende samen, waardoor de aders in de baarmoeder niet goed worden afgesloten. Dit komt doordat de spanning van de baarmoederwand te laag is en het wordt ook wel atonie genoemd. Er zijn verschillende verklaringen voor de verlaagde spanning in de baarmoeder. Dit kan bijvoorbeeld ontstaan door het krijgen van een groot kind of een meerling,maar tevens door een trage bevalling. Als een vrouw al van meerdere kinderen is bevallen, kan de baarmoeder hierdoor ook uitgeput zijn.
Een andere oorzaak van fluxus die ook nog wel regelmatig voorkomt is een verwonding aan de baarmoederhals, de baarmoedermond, de vagina of het perineum. Een keizersnede kan bijvoorbeeld een scheur in de baarmoeder als gevolg hebben, terwijl een bevalling met een vacuümpomp of een tang kan zorgen voor verwondingen in de vagina. Bij het inscheuren of inknippen van de vagina tijdens de behandeling kunnen er verwondingen ontstaan in het perineum.
Verder komt het ook voor dat (een restant van) de placenta in het lichaam van de kraamvrouw achterblijft. Dit kan tevens de oorzaak zijn van een fluxus post partum, omdat de bloedvaten dan blijven bloeden. Ernstige bloedarmoede en stollingsstoornissen zijn twee andere mogelijke oorzaken.
Het overmatig vaginaal bloedverlies is het belangrijkste symptoom van een fluxus, wat waarschijnlijk wel duidelijk is. Je kunt een fluxus post partum herkennen als je merkt dat je meer dan één liter bloed in 24 uur verliest. Vaak is het ergste bloedverlies verspreid over een periode van ongeveer twee uur.
Naast dit symptoom kun je de fluxus nog aan andere factoren herkennen. Dit zijn echter allemaal gevolgen van het overmatige bloedverlies. Zo kan het zijn dat de gelaatskleur grauwer wordt en dat je minder goed aanspreek baar bent. Ook kan de polsslag hoger worden en de bloeddruk wordt juist weer lager.
Als een kraamvrouw echt heel veel bloed verliest, kan dit ernstige gevolgen hebben. Zo kan het gebeuren dat de vrouw te overlijden komt. Wereldwijd is fluxus de meest voorkomende oorzaak van moedersterfte, maar overlijden van de moeder als gevolg van deze aandoening komt in Nederland gelukkig slechts zelfden voor. Het kan daarnaast ook zo zijn dat de baarmoeder moet worden verwijderd om het bloeden te stoppen. Het is in ieder geval altijd belangrijk dat een kraamvrouw waarbij fluxus post partum optreedt zo snel mogelijk de juiste hulp krijgt. Dan kan de kans op ernstige gevolgen worden verkleind.
De diagnose en de behandeling van fluxus post partum hangen af van de vorm van fluxus die optreedt. Hieronder vertellen we je meer over de diagnose en behandeling voor beide vormen.
Na de bevalling wordt de placenta zo snel mogelijk verwijderd door de verloskundige of gynaecoloog. Ook wordt er direct gekeken of er geen restant van de placenta is achtergebleven. Op die manier wordt het ontstaan van een fluxus als gevolg van achterblijvende placenta zoveel mogelijk voorkomen. Daarnaast zal de arts eveneens controleren of er geen verwondingen in de vagina of in het perineum zijn ontstaan. De baarmoeder wordt eventueel ook nog onderzocht als er sprake is van veel bloedverlies zonder duidelijke oorzaak.
Verder wordt de baarmoeder direct na de bevalling gemasseerd om ervoor te zorgen dat de baarmoederspieren goed samentrekken. Met behulp van een katheter wordt de blaas van de kraamvrouw geleegd. Een volle blaas kan er namelijk voor zorgen dat de baarmoederspieren minder goed samentrekken. Ook wordt het samentrekken van deze spieren gestimuleerd door de baby aan de borst te leggen, omdat het lichaam van de kraamvrouw hier dan een stofje voor aanmaakt.
Bij veel vaginaal bloedverlies krijgt de vrouw een infuus aangelegd, waardoor het bloed en het vocht in het lichaam weer wordt aangevuld. Het samentrekken van de baarmoederspieren kan dan eventueel ook worden gestimuleerd door medicijnen toe te dienen. Verder wordt er direct gecontroleerd hoe de fluxus kan zijn ontstaan, omdat er dan iets aan deze oorzaak kan worden gedaan.
Indien er sprake is van achtergebleven placenta wordt dit operatief of niet operatief verwijderd. Wonden in de vagina of in het perineum zullen worden gehecht. Verder wordt in sommige gevallen ook geprobeerd om het bloeden van de aders in de baarmoeder stop te zetten. Dit kan worden gedaan door de baarmoeder vol te stoppen met watten of de slagader naar de baarmoeder af te sluiten met een ballonnetje aan een katheter. Als deze handelingen niet het verwachte effect hebben, kan het noodzakelijk zijn om de baarmoeder operatief te verwijderen.
niet voldoende is verminderd na het uitvoeren van deze handelingen. In dat geval kan worden besloten dat de baarmoeder moet worden verwijderd.
Een late fluxus kan worden herkend als het kraamverband binnen 15 minuten geheel is doordrenkt. Vaak is de kraamverzorgende degene die dit opmerkt en zij moet dan direct de baarmoederstand, de gelaatskleur, de polsslag en de aanspreekbaarheid controleren en kijken of de baarmoeder goed gecontraheerd is. De kraamverbanden die doordrenkt zijn moeten per 15 minuten worden bewaard in een plastic tas om te kunnen zien hoeveel bloed de vrouw precies verliest.
Verder dient na het controleren direct de verloskundige gebeld te worden en de vrouw dient met de voeten omhoog te worden gelegd. De kraamverzorgende dient ook steeds met de vrouw de blijven praten om de vrouw bij bewustzijn te houden. Ook dient de kraamvrouw te urineren als dit nog niet is gedaan, zodat de volle blaas het samentrekken van de baarmoederspieren niet tegenwerkt. De verloskundige zorgt ervoor dat de kraamvrouw direct naar het ziekenhuis kan en daar vindt dan ongeveer dezelfde behandeling plaats als bij een vroege fluxus.
Een fluxus post partum is voor veel vrouwen een traumatische ervaring en ook voor hun partners. Tijdens de behandeling zijn er waarschijnlijk veel emoties naar boven gekomen, maar deze konden niet worden geuit omdat alles zo snel gebeurde. Als de behandeling achter de rug is, hebben zowel de kraamvrouw als de partner de tijd om hun emoties te verwerken.
Voor beide personen is het een goed idee om eens met de aanwezige verloskundige of gynaecoloog te gaan praten om erachter te komen wat er nu precies is gebeurd. Aangezien alles vaak heel snel is gegaan, is dit voor de vrouw en haar partner vaak moeilijk te bevatten. Het kan enorm helpen bij het verwerken van de emoties, als de vrouw en de partner precies weten wat er is gebeurd. Eventueel kan voor het verwerkingsproces ook de hulp van een psychotherapeut of psycholoog worden ingeroepen.
Het is helaas niet altijd mogelijk om een fluxus post partum te verhogen, maar er zijn wel wat technieken om de kans hierop te verhogen.
Bij een zwangerschap van 30 weken zal een arts het bloedgehalte van de zwangere vrouw meten. Is het bloedgehalte te laag? Dan is de kans op een fluxus post partum hoger. Daarom worden er bij een te laag bloedgehalte ijzertabletten voorgeschreven door de behandeld arts. Op die manier zal het bloedgehalte weer normaal zijn ten tijde van de bevalling.
Zo dient elke vrouw die 34 weken zwanger is een vragenlijst in te vullen bij de polikliniek. Hieruit komt naar voren of de vrouw een verhoogde kans heeft op een fluxus. Als dit het geval is, krijgt zij een fluxus paspoort met haar gegevens mee. Zodra de vrouw gaat bevallen, kan ze dit paspoort laten zien. De aanwezige verloskundige of gynaecoloog kan er dan voor zorgen dat er voorbereidende maatregelen worden genomen.
Er wordt bijvoorbeeld alvast een waakinfuus klaargezet, zodat er eventueel direct vocht, bloed of medicijnen kunnen worden toegediend. Verder wordt ook alvast gecontroleerd welk type bloed de vrouw heeft, zodat bij teveel bloedverlies tijdens de bevalling direct het juiste bloed kan worden toegediend.