Een zon is een ster die niet verschillend is van welke ster dan ook. In het binnenste van de zon vindt kernfusie plaats. Door de afstand van de zon ten opzichte van de aarde, doet het zonlicht er 8 minuten over om aan te komen op aarde. Het licht van de maan is binnen 1,3s op de aarde.
De sterren die wij zien zijn een klein onderdeel van de Melkweg. Sterren staan 4,3 lichtjaar of meer van ons af. De Melkweg is een van de sterrenstelsels van het heelal. Een ander voorbeeld van een sterrenstelsel is Andromeda, die zo’n 2,4 miljoen lichtjaar vanaf ons afstaat.
Er zijn 8 planeten, 5 die je vanaf hier kunt zien: Venus, Mercurius, Mars, Jupiter en Saturnus. Alle planeten bewegen rondom de zon. Kometen zijn afkomstig van een bolvormige wolk en bestaan vaak uit ijs. Na tientallen
jaren kan de komeet weer opnieuw langs de aarde komen.
Een meteoor is een stofdeeltje dat met grote snelheid in de atmosfeer van de aarde terechtkomt. Vaak verbrandt zo’n stofdeeltje in de atmosfeer.
Satellieten draaien in een aantal uur om de aarde, grotere satellieten zoals de ISS zijn vanaf aarde goed te zien
Al lange tijd geleden werden er patronen in het heelal ontdekt, maar pas vanaf het
uitvinden van de telescoop werd ontdekt dat de aarde niet het centrum van het heelal was, verder kwam men met de Hubble Space Telescoop veel meer te weten over de meeste sterren.
Vanuit de aarde kan je allerlei objecten zien. Vaak lijkt iets een klein stipje, maar kan het zo zelf een heel sterrenstelsel zijn.
Onderzoek in de ruimte is erg duur. De redenen waarom we onderzoek in de ruimte doen zijn onder andere om antwoord te vinden op vraagstukken zoals het ontstaan van de aarde, het leven op aarde, het leven op andere plekken in het heelal, het ontstaan van het heelal en sterrenstelsels.
Alle levenden organismen zijn afhankelijk van de energie van de zon, ook planten hebben zonlicht nodig om stoffen zoals glucose en zuurstof te produceren.
Niet de zon beweegt langs de hemel, maar de aarde draait. De zon werd en wordt nog steeds gebruikt voor het waarnemen van tijd. De dagboog van de zon is de baan van de zon langs de hemel, die baan is elke dag verschillend. Op verschillende plaatsen zijn de dagbogen ook verschillend.
’s Winters staat de zon minder hoog aan de hemel, en schijnt de zon dus minder lang. Dit komt doordat de as van de aarde schuin staat ten opzichte van de zon, met een hoek van 23,5 graden. Bij het begin van het eerste halfjaar is het op het noordelijk halfrond winter, en op het zuidelijk halfrond zomer, de tweede helft van het jaar is het precies andersom. Dat komt doordat de aarde om de zon draait, waardoor de aarde na een half jaar aan de andere kant van de zon staat. Als de zon hoger aan de hemel staat (vanuit de aarde), is het op die plek warmer. Dat komt doordat het zonlicht recht van boven komt, de lichtenergie is hierbij verdeeld over een kleiner oppervlakte.
Een jaar is 365 dagen, in die tijd draait de aarde één keer rond de zon. Een maan doet er 29,5 dagen over om rond de aarde te draaien. Een maanjaar is 354 dagen. Elke 15 graden is een tijdzone, en komt er één uur bij of gaat één uur van de tijd van de tijd af. Hoeveel uren erbij of eraf gaan hangt af van de ligging tegenover de plaats vanaf Greenwich. Hieronder de wereld, verdeeld in tijdzones:
De aarde, zon en maan trekken elkaar aan door de zwaartekracht. De maan trekt het water op aarde naar zich toe. Daardoor ontstaat vloed. De aarde draait langzaam rond, waardoor de maan steeds een ander stuk water naar zich toetrekt. Als het water niet wordt aangetrokken door de maan wordt het eb. Het effect van de massa van de maan is dat er zich in de aarde aan de kant van de maan en aan de andere kant van de aarde zich een soort waterbergen vormen. Aan die kant is het dan vloed.
Er zijn vier bewegingen van de aarde, de beweging van de aarde om haar as (23,93 uur), de maan die om de aarde draait (29,5 dagen) en de aarde die om de zon draait (365,256 dagen) de maan die draait om haar as, maar dezelfde kant is altijd naar de aarde gericht.
Op aarde kan een zonsverduistering en een maansverduistering voorkomen. Een maansverduistering komt voor als de aarde tussen de zon en de maan inzit, waardoor het licht de maan dus niet kan bereiken. Een zonsverduistering komt voor als de maan tussen de zon en de aarde instaat, waardoor het licht de aarde niet kan bereiken. Hieronder een duidelijk plaatje:
De Grieken konden al planeten van sterren onderscheiden, omdat de planeten niet met de sterren meebewegen. Galileo Galilei zag als eerste de manen van Jupiter, het viel hem op dat niet alle vier de lichtpuntjes altijd te zien waren. In de tijd van Galileo dachten de mensen dat alle hemellichamen om de aarde bewogen en de aarde als enige stilstond. Hoe voller Venus werd, hoe verder het weg kwam te staan, dit is zo omdat Venus veel verder van de aarde staat als hij vol is. Hij liet dus eigenlijk als eerste zien dat de aarde niet centraal stond in het heelal, dit botste met de opvattingen van de kerk. Later werd er ontdekt dat er veel meer manen waren. De 4 manen van Jupiter heten Io (bestaat grotendeels uit steen en ijzer), Europa (bestaat grotendeels uit steen en ijzer), Ganymedes (bestaat grotendeels uit ijs van water) en Callisto (bestaat grotendeels uit ijs van water).
Binnenplaneten zijn planeten die dichter bij de zon staan dan de aarde, dat zijn alleen Venus en Mercurius
Buitenplaneten zijn planeten die verder weg van de zon staan dan de aarde (de rest dus!)
Rotsplaneten zijn Mercurius, Venus, Aarde en Mars
Gasplaneten zijn de rest van de planeten
Pluto is een dwergplaneet en behoort tegenwoordig niet meer tot de planeten. Men vermoedt dat het een rotsblok is van de Kuipergordel.
Meteoren verbranden in de atmosfeer van de aarde doordat de aarde een baan kruist van kleine stofdeeltjes, die dan inslaan in de dampkring van de aarde.
Een meteoride lijkt op een meteoriet, maar is groter. Deze kan op aarde neerkomen, als dat is gebeurd, heet het een meteoriet
Waar kometen vandaan komen, is nog niet zeker, maar vermoedelijk van de wolk van Oort. Kometen kunnen langere tijd te zien zijn vanaf de aarde, zoals de komeet Hale-Bopp, die 18 maanden te zien was, ook overdag.
Een ster bestaat uit een bol waterstofgas met een hele grote massa. In het midden van de ster vinden kernreacties plaats, dit gebeurt doordat waterstof fuseert tot helium. Een ster straalt die energie uit als licht en ander soorten stralingen. Sterren kunnen ook andere kleuren hebben, Annie Jump maakte als eerste een indeling op grond van kleur, hieronder te zien:
Je kan hierbij zeggen dat hoe hoger de temperatuur, des te jonger de ster. Als een ster ‘op’ is, zwellen ze op en krimpen ze daarna weer in elkaar en doven ze uit. Als de ster een hele grote massa had, kan er een zwart gat ontstaan.
Ook geldt: Hoe witter de kleur, hoe hoger de temperatuur.
Een ster ontstaat meestal doordat donkere moleculaire nevels samenklonteren door de zwaartekracht. Er wordt steeds meer aangetrokken, waardoor er een wervelende gasbol ontstaat. Als die gasbol samentrekt, stijgt de temperatuur, waardoor er kernfusie plaatsvindt.
Lord Rosse ontdekte dat sommige ‘stipjes’ hele zonnestelsels zijn, dit was een grootse ontdekking, aangezien het heelal veel groter bleek dan gedacht. Wetenschappers schatten dat er 300 miljard sterrenstelsels bestaan. Omdat de afstand tussen sterren zo enorm groot is, wordt er gebruik gemaakt van lichtjaren. Een lichtjaar is de afstand die het licht in één jaar aflegt, dat is ongeveer 10 biljoen kilometer. De Melkweg kan vanaf de aarde als een witte band worden gezien.
Edwin Hubble kon als eerste de afstanden van sterrenstelsels tot de aarde bepalen. Hij gebruikte de helderheid van de sterren hiervoor. Hiermee bepaalde hij bijvoorbeeld de afstand van de Andromedanevel, 2,2 miljoen lichtjaar. Edwin Hubble toonde aan dat de roodverschuiving groter is, als het object verder weg staat. Dus geldt er: hoe verder sterrenstelsels van ons vandaan zijn, des te sneller bewegen ze van ons af. Dit leidde tot de oerknaltheorie.
Ook andere objecten worden gevonden, maar die zijn niet meer te vinden met de lichttelescopen. Hiervoor worden stralingen als infrarood en röntgenstraling gebruikt.
Voor leven zijn een bepaalde omstandigheden nodig.
Omstandigheden die invloed hebben op buitenaards leven:
Bij onderzoek naar buitenaards leven wordt er onderscheid gemaakt tussen intelligent leven en micro-organismen. Intelligent buitenaards leven is een beschaafd wezen, die zo ontwikkeld zouden zijn dat ze door de ruimte zouden kunnen reizen. zijn heel veel theorieën over hoe buitenaardse wezens de aarde over gaan nemen en over de planeten waarop ze leven. Dat Micro-organismen bestaan, is een grotere kans. Eencellige zijn bijvoorbeeld micro-organismen.