Als ouders uit elkaar gaan, dient er kinderalimentatie betaald te worden. Kinderalimentatie wordt betaald aan de verzorgende ouder door de niet-verzorgende ouder. De verzorgende ouder is de ouder waarbij de kinderen meer dan de helft van de tijd wonen. De niet-verzorgende ouder is dus de ouder bij wie de kinderen minder dan de helft van de tijd verblijven.
Er is geen vast bedrag voor kinderalimentatie. Iedere situatie wordt apart bekeken. Daarbij dient rekening gehouden te worden met de behoefte van de kinderen en de draagkracht van de betalende ouder. Omdat er vele factoren van invloed zijn, is er geen standaard formule voor het berekenen van de kinderalimentatie te geven.
Minimum of maximum bedrag?
Er bestaat geen minimaal bedrag voor kinderalimentatie. Wel schrijft de wet voor dat de kinderalimentatie in ieder geval zo hoog moet zijn dat het kind de dingen kan blijven doen, die tijdens het huwelijk ook gedaan werden. Zo moet het kind bijvoorbeeld lid kunnen blijven van zijn of haar sportclub. Er bestaan wel maximale alimentatiebedragen. Wat het maximale bedrag is, hangt echter weer af van de inkomens van de ouders, de leeftijden van de kinderen en het aantal kinderen.
Onderling of via de rechter?
In principe kunnen ouders samen bepalen hoeveel kinderalimentatie er betaald wordt. Wel wordt dat bedrag getoetst door de rechter. Hierbij wordt gekeken of het bedrag voldoet aan de normen.
Lang niet alle ouders lukt het om samen afspraken te maken over de kinderalimentatie. In dat geval, wordt het bedrag voor de rechter bepaald. De rechter doet dit op basis van de Tremanormen.
De Tremanormen zijn een rapport met normen en richtlijnen die door rechters gebruikt worden om de kinderalimentatie te berekenen. Om ervoor te zorgen dat de berekening van alimentatie eerlijk verloopt en om te voorkomen dat er grote verschillen ontstaan tussen verschillende rechtbanken en rechters, zijn deze Tremanormen ontwikkeld. Tegelijkertijd is het de bedoeling dat deze normen ervoor zorgen dat ouders de beslissing van de rechter makkelijker accepteren.
Om de hoogte van de kinderalimentatie te berekenen, wordt eerst de behoefte van de kinderen berekend. Jaarlijks worden er door het Nibud normen voor de kosten van kinderen vastgesteld. Deze normen zijn afhankelijk van de leeftijd van de kinderen, het aantal kinderen en het inkomen van het gezin. Bij de berekening van de kinderalimentatie, wordt er uitgegaan van het gezinsinkomen van voor de scheiding. Hoe hoger het inkomen voor de scheiding, hoe hoger de kinderbehoefte.
Na het vaststellen van de kinderbehoefte, wordt de draagkracht vastgesteld. Allereerst wordt hiervoor het netto inkomen berekend. Hierna wordt het inkomen dat minimaal nodig is om van te kunnen leven berekend. Dit wordt het draagkrachtloos inkomen genoemd. Dit draagkrachtloos inkomen bestaat onder andere uit de bijstandsnorm, woonlasten en ziektekosten.
Vervolgens wordt de draagkrachtruimte uitgerekend. De draagkrachtruimte is het verschil tussen het draagkrachtloos inkomen en het netto inkomen. Deze draagkrachtruimte wordt vervolgens weer vermenigvuldigd met een percentage. Het bedrag dat daarna overblijft, is de draagkracht. Is er voldoende draagkracht? Dan wordt de kinderbehoefte tussen de ouders verdeeld. Blijft er daarna nog draagkracht over bij de betalende ouder? Dan kan er eventueel ook nog partneralimentatie afgesproken worden.
Natuurlijk wordt er bij deze berekeningen ook rekening gehouden met eventueel vermogen of eventuele schulden. Heeft de betalende ouder een partner? Dan heeft dit ook invloed op de berekening, omdat de betalende ouder bijvoorbeeld de woonlasten met deze partner kan delen.
Een andere factor die invloed heeft op de berekening van de kinderalimentatie, is de zorgkorting. De zorgkorting wordt in mindering gebracht op het te betalen bedrag aan kinderalimentatie en is afhankelijk van hoeveel dagen de kinderen bij de betalende ouder verblijven. Deze korting ligt tussen de 15% en 30% en is afhankelijk van de draagkracht en de behoefte.
Ieder jaar wijzigen de inkomens. De kinderalimentatie wordt hier daarom jaarlijks aan aangepast. Dit wordt de indexering van de kinderalimentatie genoemd. Ieder jaar wordt in november bekend gemaakt met welk percentage de alimentatiebedragen zullen wijzigen. Dit percentage wordt berekend aan de hand van het loonindexcijfer. Deze wijzigingen gaan vervolgens op 1 januari van het nieuwe jaar in.
Kinderalimentatie betalen blijft verplicht tot het kind 21 jaar oud is. Totdat kinderen 18 jaar oud zijn, wordt de alimentatie aan de niet-verzorgende ouder betaald. Zijn de kinderen 18, 19 of 20? Dan maakt de niet-verzorgende ouder afspraken over de alimentatie met het kind zelf. Hierbij kunnen nieuwe afspraken worden gemaakt, maar de bestaande afspraken kunnen ook gewoon voortgezet worden. Dit wordt de verlengde onderhoudsplicht genoemd.
Meerderjarige studeren kinderen, krijgen over het algemeen studiefinanciering van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Om de hoogte van deze studiefinanciering te berekenen, wordt er gekeken naar het inkomen van de ouders en wat zij kunnen bijdragen aan de kosten. Dit wordt de ouderlijke bijdrage genoemd. De ouderlijke bijdrage wordt door DUO in mindering gebracht op de aanvullende studiebeurs. Het nadeel voor kinderen is, dat ouders niet verplicht zijn deze ouderlijke bijdrage ook daadwerkelijk te betalen. Weigeren ouders bij te dragen aan het onderhoud van hun kinderen? Dan staan hier geen sancties op.
De berekening van de ouderlijke bijdrage staat in principe los van de hoogte van de kinderalimentatie. Het kan dus zo zijn dat er op basis van het inkomen van de alimentatie betalende ouder een bedrag in mindering wordt gebracht, terwijl het bedrag dat de ouder daadwerkelijk aan kinderalimentatie betaalt een stuk lager is. In uitzonderlijke gevallen, kan DUO echter wel een uitzondering maken en de hoogte van de kinderalimentatie meenemen in deze berekening.