Het is niet zo moeilijk voor te stellen dat er veel afval vanuit de NS wordt aangevoerd. De gemiddelde afvalbak in de trein zit vaak vol, alhoewel de NS er alles aan doet om dit zo netjes mogelijk te houden. Het overgrote deel van dit afval gaat momenteel nog rechtstreeks naar de verbrandingsovens. Een samenwerking tussen de NS en van Gansewinkel moet hier verandering in brengen.
Door het afval grotendeels te verbranden gaan er een hele hoop grondstoffen verloren. In feite zijn dit grondstoffen die nog makkelijk voor andere producten gebruikt zouden kunnen worden. Recyclen heeft het afgelopen decennia een vlucht genomen. Steeds meer bedrijven richten zich op duurzaam ondernemen, waar vaak recycling onderdeel wordt van de bedrijfsvoering. De NS en van Gansewinkel vonden het tijd dat zij de handen ineen moesten slaan en dit ook te doen bij het sporennetwerk.
De cijfers liegen er niet om. Jaarlijks produceert de NS zo’n drie miljoen kilo afval. Op dit moment wordt daar maar een klein deel hergebruikt. De twee bedrijven zijn van plan om van deze drie miljoen kilo, ongeveer zo’n tweeëneenhalf miljoen kilo opnieuw te gaan gebruiken. Dat wil zeggen dat het percentage van afval dat een nieuw leven krijgt rond de 82% ligt. Op zich al een hele stap vooruit en al helemaal omdat dit pas over de station in de randstad gaat. Daar alleen al zijn zo’n negentig locaties die afval produceren. De grotere stations van Nederland, zoals Utrecht Centraal, Amsterdam Centraal en Station Haarlem horen hier ook bij. In drie jaar tijd is het de bedoeling om het restafvalpercentage omlaag te brengen van negentig naar zevenendertig procent.
Het project heeft een enorme omvang maar als het slaagt is het een concept dat landelijk ingezet zou kunnen worden. Als de NS dit tot een nationaal succes kan brengen zal er ongelofelijk veel afval, dat normaal als restafval verbrand zou worden, een nieuw leven kunnen geven. Financieel en qua duurzaamheid een enorme stap voorwaarts.