Tijdens je zwangerschap bereid je jezelf alvast voor op je kraamtijd door de je bed op bedverhogers te zetten. Deze worden ook wel bedklossen genoemd en kan je huren bij een (thuis)zorgwinkel. Deze bedklossen zijn verplicht in verband met de Arbo-wet. Het is de bedoeling dat je bed met de klossen zo’n 70 tot 90 centimeter hoog is.
Daarnaast is het handig om ervoor te zorgen dat je voor de 37ste week van je zwangerschap een kraampakket klaar hebt liggen. Ben je aanvullend verzekerd? Dan krijg je dit kraampakket waarschijnlijk door je zorgverzekeraar opgestuurd tijdens je zwangerschap. Als je een basisverzekering hebt, moet je het kraampakket zelf aanschaffen.
Er zijn complete kraampakketten te koop, maar je kan er ook voor kiezen om de benodigde spulletjes los te kopen. In een standaard kraampakket zitten spullen voor tijdens je bevalling en je kraamtijd. Als je in het ziekenhuis bevalt, heb je waarschijnlijk niet alles uit het kraampakket nodig.
In een kraampakket zitten:
Tijdens je kraamweek komt er een kraamverzorgster om te helpen bij de verzorging van de baby en, afhankelijk van hoeveel uren ze komt, te ondersteunen bij het huishouden. Het standaard aantal uren kraamzorg is 49 uur, verdeeld over acht dagen. Het kan echter zijn dat je meer uren nodig hebt of dat je juist minder uren af wil nemen.
Tijdens je zwangerschap bekijkt het kraamzorgbureau samen met jou in een intakegesprek hoeveel uren kraamzorg je nodig hebt. Er kan natuurlijk niet van te voren precies ingeschat worden hoe alles verloopt. Daarom wordt er net na je bevalling en halverwege je kraamtijd nog een keer bekeken of het inschatte aantal uren nog passend is voor jouw situatie. De kraamverzorgster overlegt dit dan met de verloskundige of je huisarts.
De taken die de kraamverzorgster uitvoert, zijn afhankelijk van het aantal uren kraamzorg. Over het algemeen houdt de kraamverzorgster zich onder andere bezig met:
Ben je aanvullend verzekerd? Dan vergoedt je verzekering de kraamzorg wellicht volledig. Als je alleen een basisverzekering hebt, moet je een eigen bijdrage betalen. Deze eigen bijdrage is iets anders dan het wettelijk verplichte eigen risico dat zorgverzekeringen hanteren.
Als je kindje geboren is, moet er aangifte gedaan worden bij de gemeente. Dit moet binnen drie dagen gebeuren. Dit wordt meestal door de vader gedaan, maar iemand anders die bij de bevalling aanwezig was kan dit ook doen. Wil je dat het kindje de achternaam van de moeder krijgt? Dan moet moeder zelf mee naar de gemeente om aangifte te doen. Indien je niet getrouwd bent en het kindje de achternaam van de vader wil geven, moet je hiervoor tijdens de zwangerschap al een verklaring afleggen bij de burgerlijke stand. Indien dit niet gebeurt, krijgt het kind automatisch moeder haar achternaam.
Zodra je kindje is aangegeven bij de gemeente, krijgt hij of zij een eigen burgerservicenummer (BSN). Dit heb je nodig om je kindje vervolgens in te schrijven bij de zorgverzekering van een van de ouders.
Tijdens de bevalling levert je lichaam een topprestatie. Tijdens je kraamtijd is het belangrijk om jezelf rust te geven om hiervan te herstellen. Daarnaast heb je tijdens je kraamdagen ook te maken met naweeën, vloeien en eventueel hechtingen. Hieronder leggen we je uit wat je ongeveer kan verwachten.
Tijdens je zwangerschap wordt je baarmoeder flink opgerekt. Na je bevalling, moet je baarmoeder weer terug krimpen naar zijn oorspronkelijke vorm en formaat. Sommige kraamvrouwen merken hier weinig van, anderen krijgen naweeën. Deze naweeën kunnen pijnlijk zijn, vooral tijdens het geven van borstvoeding kunnen de naweeën wat heftiger worden. Over het algemeen doen ze meer pijn na een tweede of volgende bevalling. Je kan eventueel een paracetamol tegen de pijn nemen.
Je baarmoeder kan het beste krimpen als je blaas leeg is. Het is daarom belangrijk om regelmatig naar het toilet te gaan. Indien dit pijnlijk is omdat de urine in de wondjes prikt, kan je tijdens het urineren spoelen met lauwwarm water. Zet hiervoor een fles of gietertje op het toilet. Spoel ook na het plassen goed na, zodat alles goed schoon blijft.
Tijdens je kraamweek houdt de kraamverzorgster in de gaten of je baarmoeder goed krimpt. Dit doet ze door met haar vingers op je buik te drukken.
Tijdens je kraamweek verlies je bloed. Dit komt doordat er een wond in je baarmoeder zit op de plaats waar de placenta vast zat aan je baarmoederwand. Dit bloed wordt de kraamvloed genoemd. Tijdens de eerste dagen van je kraamweek heb je hiervoor speciaal kraamverband nodig. Bij de kraamvloed kunnen af en toe bloedstolsels zitten. Dit is normaal. Ook als je grote stolsels verliest is dit niet zorgelijk, maar je kan dit het beste wel doorgeven aan je kraamverzorgster.
De kraamvloed wordt al snel minder, waardoor je aan het eind van je kraamweek normaal maandverband kan gebruiken in plaats van kraamverband. In totaal kan het bloedverlies tot zes weken na je bevalling duren. Geef je borstvoeding? Dan neemt de hoeveelheid bloedverlies sneller af en duurt de kraamvloed vaak ook korter.
Tijdens de bevalling kan je inscheuren of ingeknipt worden. Dit wordt daarna gehecht onder plaatselijke verdoving. Over het algemeen worden hierbij oplosbare hechtingen gebruikt. Deze hechtingen lossen dus vanzelf op, waardoor je niet terug hoeft naar het ziekenhuis of je verloskundige om ze te laten verwijderen.
Zoals gezegd, levert je lichaam tijdens de bevalling een topprestatie. Hierdoor hebben veel kraamvrouwen last van spierpijn. Dit is niet zorgelijk en gaat na een paar dagen vanzelf weer over.
Het duurt vaak even voordat de borstvoeding goed op gang komt, maar als het eenmaal op gang is, kan je juist last krijgen van stuwing. Als je hierdoor erg veel klachten krijgt, kan een paracetamol helpen. Daarnaast is het belangrijk om in de gaten te houden of je borsten niet te warm worden en/of rode plekken krijgen. Dat zijn namelijk symptomen van een borstontsteking. Bij twijfel kan je dit het beste even met je kraamverzorgster bespreken.
Je kraamtijd draait grotendeels om de verzorging van je baby. Je baby heeft veel behoefte aan aandacht en genegenheid. Je zal merken dat je baby het liefst constant bij je is. Dicht bij moeder voelt je baby zich veilig en fijn. We raden je daarom aan om uitgebreid de tijd te nemen om je baby vast te houden en te knuffelen. Wees niet bang dat je jouw baby hiermee te veel verwent: een baby’tje kan nooit te veel liefde krijgen. Een veilig en geliefd gevoel zal bovendien ten goede komen aan de algehele ontwikkeling van je kindje. Een draagdoek kan een oplossing zijn als je je kindje graag veel bij je wilt hebben, maar wel je handen vrij wilt hebben.
Direct na de bevalling heeft je baby al een zuigreflex. Om de borstvoeding goed te stimuleren, is het belangrijk om je kindje kort na de bevalling al aan te leggen. Soms gaat dit aanleggen vanzelf, soms kost het wat meer moeite om je kindje goed te laten ‘happen’. Je kraamverzorgster kan je hierbij helpen. Als het aanleggen lastig blijft, kan je tepelhoedjes gebruiken en/of de hulp van een lactatiekundige inschakelen.
Tijdens de kraamweek zal de kraamverzorgster je assisteren bij het verzorgen van je baby. Als je zelf nog niet goed op de been bent, kan zij de zorg ook van je overnemen. Als je met vragen zit over de verzorging van je kindje of als je ergens niet helemaal zeker over bent, kan je dit altijd met de kraamverzorgster bespreken.
Je kan je baby tijdens de eerste weken het beste iedere 3 uur verschonen. Dit kan je het beste doen nadat je je kindje gevoed hebt. Als je baby heeft gepoept, moet de luier natuurlijk meteen verschoond worden. De ontlasting kan anders het tere huidje van je baby aantasten. Het is belangrijk om je kindje niet bij de voetjes vast te pakken en omhoog te tillen tijdens het verschonen. Dit zorgt namelijk voor te veel druk op de enkeltjes en voetjes. In plaats daarvan duw je de knietjes zachtjes omhoog terwijl je je vlakke hand tegen de onderkant van de bovenbeentjes aanhoudt.
Een pasgeboren baby hoeft niet meteen in bad. Sterker nog: het wordt afgeraden om je kindje binnen 24 uur al te wassen. Je baby wordt namelijk geboren met een natuurlijk laagje huidsmeer. Dit huidsmeer zorgt ervoor dat het babyhuidje tijdens de zwangerschap niet week wordt door het vruchtwater. Na de geboorte neemt de huid van de baby het vet van de huidsmeer op. Dit is goed voor de huid en daarom kan je het beter niet weg wassen.
Na de eerste 24 uur, kan je je kindje om de dag in bad doen. Iedere dag badderen is niet nodig en kan het huidje uitdrogen. Bovendien vinden baby’s het badderen zelf wel fijn, maar het aan- en uitkleden niet. Je kraamverzorgster kan je leren hoe je je baby veilig kan badderen. Bij het afdrogen is het belangrijk om het huidje van je baby goed te drogen, ook in de huidplooitjes. Anders kunnen er smetplekjes ontstaan. Je kan voor het afdrogen het beste een hydrofiele luier gebruiken.
De huid van een pasgeboren baby is vaak nog niet helemaal egaal. Het kan zijn dat je babytje kleine witte bultjes in zijn of haar gezichtje krijgt. Dit zijn een soort pukkeltjes die veroorzaakt worden door de talgkliertjes. Deze verdwijnen vanzelf weer.
Ook kan je baby een zogenoemde ooievaarsbeet hebben: rode of roze vlekken in de nek en/of op het voorhoofd. Ook dit is niet zorgelijk en verdwijnt na verloop van tijd vanzelf. Daarnaast kunnen baby’s blauwe vlekken op hun onderrug of billetjes hebben. Deze vlekken worden niet veroorzaakt door een kneuzing en doen dan ook geen pijn bij je baby’tje. Deze blauwe vlekken komen het meest voor bij kinderen waarvan één of beide ouders een getinte of donkere huid hebben.
Tijdens de eerste dagen van je baby is het belangrijk om de temperatuur van je kindje goed in de gaten te houden. Het is voor een pasgeboren baby namelijk nog moeilijk om het lichaam goed op temperatuur te houden. De lichaamstemperatuur hoort tussen de 36,5 en 37,5 ℃ te liggen. Je kraamverzorgster helpt je om dit te controleren en kan je adviseren als de temperatuur van je baby lager of juist hoger is.
Vaak voelen de handjes van je baby koud aan. Dit is normaal en hoeft niet te betekenen dat de lichaamstemperatuur van je baby te laag is. Dit komt doordat de bloedsomloop nog niet helemaal goed op gang is. Het is daarom niet per se nodig om bij koude handjes extra kruiken te gebruiken of extra warme kleding aan te doen bij je baby.
Vaak staan familie en vrienden te trappelen om op kraambezoek te komen. Rust is echter zowel voor de kraamvrouw als de baby belangrijk, dus durf grenzen aan te geven. Je kan ervoor kiezen om alleen op bepaalde tijden kraambezoek te ontvangen of om het bezoek uit te stellen tot je zelf weer een beetje op de been bent. Het gaat erom wat je zelf prettig vindt.
Wees ook niet bang om eisen te stellen qua hygiëne. Het is heel normaal om te vragen of mensen en kinderen eerst hun handen wassen voordat ze je baby vasthouden of aanraken.