Coniferen zijn niet een soort, zoals vaak gedacht wordt. Het is een groep met ruim 600 soorten. Naast de coniferen bestaan er de buxussen, die erg op de conifeer lijken. Dit is echter een hele andere familie, daar moet geen verwarring in bestaan. De verschillende vormen die men vaak ziet in buxussen zijn bij de meeste coniferen niet mogelijk. Coniferen kan men niet zo goed snoeien als de buxus, ze zullen veel sneller doodgaan. De coniferen zijn weer onder te verdelen in een aantal families, de bekendste zijn de apenboomfamilie, de cipresfamilie, de taxusfamilie en de dennenfamilie. Per familie geven we kort wat informatie, zodat je weet tot welke familie jouw plant behoort. Dit kan nuttig zijn, omdat de manier van snoeien per familie verschilt.
Apenbomen
De apenboom, of ook wel slangenden, is een boom die in de natuur voorkomt in Chili en Argentinië. De apenboom heeft grote naalden, die op schubben lijken. Slangenden hebben een bijzondere vorm die kaal lijkt. Net zoals alle andere soorten coniferen, blijft de plant het hele jaar door groen. De boom kan tot wel 40 meter hoog worden. Tot in de jaren '70 was de apenboom een echte rage in Nederland. Iedereen wilde wel zo'n mooie boom.
Cipressen
Cipressen zijn op allerlei plaatsen in de wereld te vinden; zowel in subtropische gebieden als in tropische en bergachtige gebieden. De familie cipressen bevat weer allerlei ondersoorten, de bekendste cipres is de cupressus. Deze plant kan hoog worden, maar blijft vaak wat dunner.
Taxussen
De taxus is een plant die we allemaal wel kennen. Dit soort wordt erg oud en bovendien erg hoog. De kenmerkende (vaak rode) besjes van de taxus zijn zeer giftig. De taxus is een zeer verdraagbaar soort conifeer, wat snoeien betreft kan de plant ook wat meer hebben.
Dennen
Dennen kennen we vooral uit bossen. Dennenhout wordt voor allerlei doeleinden gebruikt en is niet zo duur, omdat de den snel groeit. Dennen zijn wat minder populair als planten in de tuin, toch zijn het prima te houden bomen. Dennen kunnen heel hoog worden en zijn niet erg verdraagzaam wat snoeien betreft.
Coniferen kunnen grote bomen van wel 5 tot 6 meter worden. Natuurlijk heeft niet iedereen genoeg ruimte voor zo'n grote plant. Om de conifeer op een bepaalde hoogte te houden, moet er regelmatig gesnoeid worden. Ga hierbij uit van twee keer per jaar. Zo kan de plant tussendoor goed herstellen en blijft de conifeer het hele jaar mooi. De conifeer kan ook prima één keer per jaar geknipt worden, hoewel twee keer aan te raden is.
Coniferen moeten eind mei gesnoeid worden. Eventueel kan dit uitgesteld worden tot begin juni. In de zomer is het niet handig om te snoeien, er kunnen dan een soort brandplekken ontstaan. In september moet er nogmaals gesnoeid worden, zodat de conifeer ook mooi de winter in gaat. Snoei niet later dan september, koude temperaturen kunnen grote schade veroorzaken aan de conifeer. Wanneer je de conifeer snoeit kan je dit het beste doen op een bewolkte dag. Coniferen kunnen namelijk verbranden op de plekken waar takken zaten en de plant dus bloedt. Dit risico wordt verkleind door te snoeien op een bewolkte dag.
Coniferen snoeien kan soms erg moeilijk lijken, maar dat is het niet. Bij een groot aantal coniferen is het niet eens mogelijk om veel weg te snoeien. Bij de meeste coniferen met naalden (apenbomen, cipressen en dennen) moet je alleen de dode, zieke of kruisende takken weghalen. Eventueel kan je kleine aantallen takken weghalen. Daarnaast is het bij deze families van de conifeer ook mogelijk om een eventuele dubbele top weg te knippen. De taxus is op deze regel een uitzondering en kan prima in allerlei vormen gesnoeid worden. Vandaar dat er ook veel taxushagen zijn.
Als je een coniferenhaag hebt, is het belangrijk dat het onderste gedeelte iets breder is dan het bovenste gedeelte. Om de hele plant mooi groen te houden, is het belangrijk dat de hele plant licht opvangt. Wanneer dit niet gebeurd, zullen er kale plekken ontstaan. Houdt hier dus rekening mee met het snoeien. De twijgen van de toppen kunnen het beste verwijderd worden met een heggenschaar. Hetzelfde geldt voor takken die op een ongewenste plaats aanwezig zijn dieper in de plant zelf. Bij dennen zijn er jonge uitschieters aanwezig, die ook wel kaarsen genoemd worden. Snoei de bovenste kaarsen af, zodat de den niet meer in de hoogte groeit. Doordat de den niet hoger wordt, zal hij in de breedte groeien. Daardoor krijg je een lagere, vollere den zonder kale plekken.
Bij zowel de apenbomen als bij de dennenbomen moet je nooit de top wegsnoeien. Als je dit wel zou doen, groeien er uit de top twee nieuwe toppen. Er is dan dus een splitsing. Dit is niet mooi en is bovendien een kenmerk van een verminkte boom. Wanneer je een boom snoeit en je grote takken weg wilt halen, zaag je meestal zo dicht mogelijk bij de stam. Wanneer je echter een apenboom wilt snoeien, moet je dit absoluut niet doen. Het kan namelijk tot een dodelijke afloop van de boom leiden. Houdt bij de apenboom altijd een stomp over, zaag dus nooit vlak langs de centrale stam. Apenbomen bloeden namelijk erg hevig, als je vlak langs de stam zou zagen kan de boom de wond niet dicht maken en bloedt hij dus dood. Dit kun je alleen doen bij zijtakken. Ook bij zijtakken blijf je het risico houden dat er uit de afgeknipte tak weer twee nieuwe loten groeien. Apenbomen worden erg hoog en omdat je de top er niet (op een mooie manier) af kunt snoeien, is de boom voor de meeste tuinen niet geschikt. Houdt rekening met schaduw en overlast van laaghangende takken.
Omdat de taxus zo sterk is, kan je een taxushaag helemaal tot op het hout terugsnoeien. Als je dit doet, zal de taxushaag in ongeveer drie jaar tijd weer helemaal vol zijn gegroeid. Snoei de taxus dus zeker niet jaarlijks terug op het hout.
Hoewel coniferen niet allemaal even makkelijk te houden zijn, zijn het mooie planten die het hele jaar door groen zijn. Voor iedereen tuin is er wel een geschikt soort te vinden. Een aanwinst voor iedere tuin dus!