Bij een somatoforme stoornis treden er klachten op die niet fysiek te verklaren zijn. We noemen dit ook wel somatisatie. Indien de klachten zo ernstig zijn dat ze het dagelijks leven beïnvloeden en langer dan zes maanden aanhouden, spreken we van een somatoforme stoornis. Vrouwen krijgen over het algemeen vaker met deze stoornis te maken dan mannen. Er zijn in totaal zes verschillende somatoforme stoornissen te onderscheiden: conversiestoornis, somatisatiestoornis, pijnstoornis, hypochondrie, stoornis van de lichaamsbeleving en somatoforme stoornis niet anderszins omschreven (NAO).
Het gaat bij deze aandoening om een psychische stoornis. Psychische klachten (zoals stress) worden omgezet in lichamelijke klachten. De oorzaak is dus psychisch, waardoor er ook geen lichamelijke oorzaak te vinden is.
Het is vaak niet helemaal duidelijk wat de oorzaak is van een somatoforme stoornis. De lichamelijke klachten ontstaan als gevolg van psychische klachten en deze zijn meestal niet goed aangewezen. Wel is gebleken dat stress in de meeste gevallen een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van een somatoforme stoornis. De lichamelijke klachten ontstaan doordat een persoon stress niet goed verwerkt. De behandeling is hierdoor ook niet gericht op een lichamelijke oorzaak, aangezien die er niet is. Een patiént met een somatoforme stoornis heeft voor het verminderen van de klachten psychische begeleiding nodig.
De kenmerken van een somatoforme stoornis verschillen per type stoornis. Hieronder noemen we de kenmerken van de verschillende soorten somatoforme stoornissen.
Conversie betekent letterlijk omzetten. Het staat in dit geval voor het omzetten van de psychische problemen in lichamelijke klachten. Bij een conversiestoornis kunnen er ernstige symptomen optreden. Zo kan een patiënt spontaan van de ene op de andere dag doof, blind of verlamd raken of niet meer kunnen praten.
Een somatisatiestoornis is een chronische aandoening die hevige klachten met zich mee kan brengen. Iemand met deze stoornis kan bijvoorbeeld chronisch last krijgen van hoofdpijn, buikpijn en vermoeidheid. Misselijkheid en flauwvallen zijn twee andere voorkomende klachten bij deze aandoening. De klachten zijn zo hevig dat ze vaak als ondraaglijk worden beschreven.
Als er sprake is van een pijnstoornis, ervaart de patiënt pijn in bepaalde lichaamsdelen. De pijn komt vaak voor in de borst, de buik, de rug en het hoofd. Meestal is hier geen medische oorzaak voor aan te wijzen, maar soms is er wel een lichamelijke oorzaak. In het laatste geval spelen psychische factoren een rol bij het ontstaan van de klachten, de verergering of de hevigheid.
Iemand die hypochondrie heeft ervaart continu de angst dat hij of zij een ernstige ziekte heeft. Na onderzoek wordt dit echter steeds uitgesloten. Door deze angst gaat de persoon zelf ook geloven dat hij of zij die klachten heeft. Hierdoor zal hij of zij ook echt last krijgen van lichamelijke klachten.
Een persoon met een stoornis van de lichaamsbeleving, ervaart een deel van zijn of haar lichaam anders dan dat het in de realiteit is. Zo kan deze persoon bijvoorbeeld denken dat zijn of haar neus twee keer zo groot is.
Bij een somatoforme stoornis niet anderszins omschreven treden er lichamelijke klachten op, terwijl hier geen lichamelijke oorzaak voor de vinden is. Ook is er in dit geval geen sprake van een andere psychische stoornis. Personen met een somatoforme stoornis NAO kunnen last hebben van vermoeidheid, verlies van de eetlust en problemen met de urinewegen of het maag-darmkanaal.
Aangezien er bij een somatoforme stoornis geen lichamelijke oorzaak is aan te wijzen voor de klachten, kan de omgeving van een patiënt vaak afwijzend reageren. Iemand met deze aandoening kan zich hierdoor geregeld beschaamd en onbegrepen voelen. Zelfs als de omgeving wel goed reageert, kan de persoon zelf nog deze gevoelens ervaren.
Een behandeling van een somatoforme stoornis bestaat meestal uit verschillende behandelingsmethoden met lichamelijke, psychische en sociale invalshoeken. Op die manier leert de patiënt de wisselwerking tussen het lichaam en de geest kennen en kan hij of zij leren om anders om te gaan met de lichamelijke klachten.
Iemand met deze stoornis kan bijvoorbeeld baat hebben bij cognitieve gedragstherappie. Dit is gericht op het vinden van de samenhang tussen denken, voelen en doen, waardoor de patiënt door middel van opdrachten en oefeningen leert om de klachten onder controle te houden. Daarnaast kan ook ontspanningstherapie helpen (autogene training, biofeedback, progressieve spierontspanning), waardoor de patiënt zich bewuster wordt van het lichaam. Verder kan er worden gekozen voor fysiotherapie om de bewegingsmogelijkheden te vergroten en klachten te verminderen of te voorkomen. Ook wordt soms Acceptance and commitment therapy (ACT) ingezet om de lichamelijke klachten te leren accepteren.
In sommige gevallen kunnen medicijnen helpen om de kalchten te verminderen. Deze medicijnen zullen echter niet op de bron van de klachten inwerken. Wel kan het helpen om pijn-, spannings- of angstklachten te verminderen of de stemming te verbeteren.
Als eerste is het belangrijk dat de patiënt leert om te luisteren naar signalen van het lichaam. Hij of zij dient zich bewust te worden van de momenten waarop de pijn optreedt, toeneemt en afneemt. Ook is het van belang om naar de eigen emoties te luisteren en deze te erkennen, zodat deze niet worden omgezet naar lichamelijke klachten. Een goede balans tussen inspanning en ontspanning kan eveneens helpen. Verder is het goed om het verschil te herkennen tussen het lichaam in gespannen en ontspannen staat, zodat de patiënt op bepaalde momenten bewust kan ontspannen om de klachten te verminderen.