Bij een TIA is een bloedvat in de hersenen gedurende korte tijd verstopt, waardoor de bloedtoevoer naar een deel van de hersenen ook tijdelijk is verstoord. Als gevolg hiervan krijgen de hersenen minder zuurstof en dit zorgt voor uitval van bepaalde lichaamsfuncties. De TIA symptomen zijn binnen enkele uren weer verdwenen. Blijven de klachten langer aanhouden? In dat geval gaat het niet om een TIA, maar om een beroerte. Indien het wel om een TIA gaat, kan dit een voorbode zijn van een herseninfarct. Bij een TIA is er namelijk sprake van een vaataandoening, waardoor de kans op een herseninfarct groot is. Ook de kans op een hersenbloeding is hoger.
Normaal gesproken vindt de bloedtoevoer naar de hersenen plaats via twee halsslagaders aan de voorkant van de hals en twee wervelslagaders aan de achterkant van de nek. Hierdoor worden de hersenen ook van zuurstof voorzien. Als een van deze slagaders aan de binnenkant beschadigd is, zullen bloedplaatsjes en vetten zich op deze plek gaan samenklonteren. We noemen dit ook wel slagaderverkalking en de samengeklonterde massa noemen we plaque.
Een TIA ontstaat in de meeste gevallen doordat een klein stukje stolsel van de plaque loslaat. Dit wordt meegevoerd in de bloedstroom en loopt vervolgens vast in een van de kleine bloedvaten in de hersenen. Dit noemen we ook wel een embolie. Het stolsel blokkeert de bloedtoevoer, waardoor het achterliggende hersengebied geen zuurstof meer toegevoegd krijgt. Het is echter ook mogelijk dat het stolsel uit het hart komt, bijvoorbeeld bij personen met een aandoening aan de hartklep of een hartritmestoornis. Dit stuk stolsel kan dan tijdelijk een slagader naar de hersenen blokkeren. Daarnaast kan het ook nog zo zijn dat een slagader geheel is dichtgeslibd als gevolg van het bloedstolsel op de beschadigde binnenwand.
In al deze situaties krijgt het achterliggende gebied in de hersenen tijdelijk geen bloed meer toegevoerd en dus ook geen zuurstof. Hierdoor functioneert dit gedeelte van de hersenen niet meer goed. Als gevolg hiervan treden de TIA symptomen op, oftewel de zogenaamde uitvalverschijnselen.
Het is belangrijk om TIA symptomen te herkennen en direct actie te ondernemen. Veel personen denken dat er vrij weinig aan de hand is en vergeten langs de huisarts te gaan. Als je de TIA symptomen echter herkent en langs een huisarts gaat, kan een herseninfarct worden voorkomen.
Het eerste wat vaak opvalt bij een TIA is dat de persoon een hangende mondhoek heeft. Ook wordt de spraak slechter. De persoon in kwestie kan bijvoorbeeld niet op woorden kunnen komen en vreemde taal uitslaan. Het is ook mogelijk dat iemand met een TIA zijn of haar arm niet kan bewegen. Merk je deze symptomen op bij iemand in je omgeving, maar weet je niet zeker of het om een TIA gaat? Vraag deze persoon dan of hij of zij iets wil zeggen of zijn tanden wil laten zien. Ook kun je hem of haar vragen om zijn arm omhoog te tillen. Indien dit niet goed gaat, kun je het beste direct het alarmnummer bellen.
Over het algemeen verdwijnen de TIA symptomen na twintig minuten tot enkele uren. De hersenen hebben over het algemeen geen schade ondervonden en de patiënt zal er geen blijvend letsel aan overhouden. Wel kan de patiënt nog enige tijd last hebben van vermoeidheid. Als de uitvalsverschijnselen voor langere tijd aanhouden, is er waarschijnlijk sprake van een beroerte (een herseninfarct of een hersenbloeding). Hiervoor geldt het zogenaamde 24 uurs criterium. Indien de symptomen langer dan 24 uur aanhouden, is er sprake van een beroerte.
Aangezien de TIA symptomen binnen korte tijd weer verdwijnen, vergeten veel patiënten om naar de huisarts te gaan. Ze gaan gewoon weer verder met hun dagelijkse bezigheden. Het is echter belangrijk om altijd langs een huisarts te gaan, omdat een TIA kan worden gevolgd door een beroerte. De diagnose wordt meestal achteraf gesteld door de huisarts en dit kan soms lastig zijn. Het is daarom belangrijk dat de patiënt de symptomen duidelijk beschrijft. Indien de huisarts het vermoeden heeft dat de patiënt inderdaad een TIA heeft gehad, wordt de patiënt doorverwezen naar een TIA-polikliniek of TIA-service. Hier wordt vervolgens een aanvullend onderzoek uitgevoerd om te bevestigen of het inderdaad om een TIA ging.
Het aanvullende onderzoek zal worden uitgevoerd door een neuroloog. Deze arts zal ook luisteren naar de beschrijving van de symptomen van de patiënt. Daarnaast zal er meestal ook worden gekozen om een extra onderzoek uit te voeren, zoals een hersenscan of een bloedonderzoek. Ook zal de neuroloog de slagaders bekijken met behulp van een scan en een geluidsonderzoek. Aan de hand van deze onderzoeken kan worden vastgesteld wat de precieze oorzaak is van de TIA en zo kunnen andere aandoeningen of afwijkingen worden uitgesloten.
Aangezien de TIA symptomen vanzelf verdwijnen is hiervoor geen behandeling nodig. Wel is het belangrijk dat een nieuwe TIA of een herseninfarct wordt voorkomen. De behandelend arts zal de patiënt daarom bepaalde medicijnen voorschrijven, zoals antistollingsmiddelen of plaatjesremmers, bloeddrukverlagers en cholesterolverlagers. De kans op een nieuwe TIA of een herseninfarct is het grootst in de eerste twee weken na het optreden van een TIA, waardoor het belangrijk is om zo snel mogelijk te starten met de medicijnen,
Als de TIA is veroorzaakt door een ernstige vernauwing in een slagader, zal ervoor worden gekozen om deze oorzaak direct aan te pakken met een operatie. Is de TIA ontstaan als gevolg van een hartafwijking of een hartritmestoornis? In dat geval zal de behandelend arts de patiént doorverwijden naar een cardioloog.
Naast medicijnen zijn er ook een aantal andere dingen die kunnen helpen om een nieuwe TIA of een herseninfarct te voorkomen. Zo is het belangrijk dat de patiënt stopt met roken en het gebruik van alcohol beperkt. Ook kan een gezond en gevarieerd voedingspatroon ervoor zorgen dat er geen nieuwe TIA of een herseninfarct optreedt. Een gezond voedingspatroon bestaat voor een TIA patiënt uit veel vis, groenten, fruit, granen en bonen.
Daarnaast is lichaamsbeweging tevens van belang. De patiënt dient ervoor te zorgen dat hij of zij voldoende lichaamsbeweging krijgt. Verder speelt het lichaamsgewicht een rol. Iemand met een gezond lichaamsgewicht heeft een minder grote kans op een TIA of een herseninfarct. Heeft de patiënt diabeter? Dan dient hij of zij de suikerwaarden beter in de gaten te houden.