In de meeste gevallen is de oorzaak van een subarachnoïdale bloeding een al bestaande vaatafwijking. Vaak gaat het om een zogenaamd aneurysma. Dit is een uitstulping van een slagader aan de onderkant van de hersenen. Door een gat in de buitenband puilt een stukje van de binnenband iets naar buiten. Deze uitstulping is blaasvormig. Op het moment dat dit blaasje scheurt treedt er een bloeding op in de subarachnoïdale ruimte. We spreken dan van een hersenbloeding.
Er zijn echter ook gevallen van een subarachnoïdale bloeding bekend waarbij geen vaatafwijking wordt gevonden. Dit is in ongeveer 10% van de gevallen het geval. In dat geval is de hersenbloeding waarschijnlijk ontstaan door een bloeding in een kleine ader. Het gaat dan om een minder ernstige bloeding die plaatsvindt rond de middenhersenen. We noemen dit ook wel perimesencefale bloedingen.
Er zijn een aantal factoren die het risico op een subarachnoïdale bloeding veroorzaken. Zo is gebleken dat roken en een hoge bloeddruk de kans op deze hersenbloeding vergroten. Verder kunnen genetische aanleg en polycysteuze nieraandoeningen een rol spelen.
Het meest kenmerkende symptoom van een subarachnoïdale bloeding is heftige en aanhoudende hoofd- en nekpijn. Deze pijn treedt plotseling op en binnen een minuut bereikt het het maximum. De hoofdpijn houdt over het algemeen langer dan een uur aan. Meestal voelt de patiënt eerst een 'knapje' of slag in de nek en vervolgens krijgt hij of zij last van deze hoofdpijn. Het wordt door patiënten vaak omschreven als 'de ergste hoofdpijn ooit'. Daarnaast krijgen veel patiënten ook last van misselijkheid en moeten ze braken. Als er sprake is van een zeer ernstige bloeding, kan de persoon in kwestie het bewustzijn verliezen. Verder kan het zo zijn dat het bewustzijn enkel verminderd, de nek stijf aanvoelt en krachtverlies in de ledematen optreedt.
De grootste kans op complicaties is gedurende de eerste twee weken na de subarachnoïdale bloeding. Het aneurysma kan dan bijvoorbeeld opnieuw gaan bloeden, waardoor de patiënt direct weer last krijgt van hoofdpijn en eventueel ook een verminderd bewustzijn. Daarnaast is het mogelijk dat er een secundaire hartinfarct optreedt, wat gepaard gaat met een daling van het bewustzijn of nieuwe uitvalsverschijnselen. Verder kunnen er infecties optreden, zoals een infectie aan de urinewegen of een longontsteking.
Het is ookk mogelijk dat de vochtkamers in de hersenen vergroten als gevolg van de subarachnoïdale bloeding. De afvoer van het hersenvocht kan namelijk verstoord raken door het bloed dat in de subarachnoïdale ruimte aanwezig is. Als gevolg hiervan kan de patiënt last krijgen van langzaam toenemende hoofdpijn en soms ook een verlaging van het bewustzijn. Ook is het mogelijk dat het zoutgehalte in het bloed verlaagd of dat de patiënt te maken krijgt met ritme- en wandbewegingsstoornissen van het hart.
De diagnose subarachnoïdale bloeding kan worden gesteld aan de hand van een CT-scan. Hiermee kan de bloeding in de meeste gevallen worden aangetoond. Indien dit niet het geval is, zal de behandelend arts een lumpaalpunctie verrichten. Zodra de diagnose is gesteld, zullen er nog een aantal onderzoeken worden uitgevoerd om erachter te komen wat de oorzaak van de bloeding is geweest. Er wordt dan met een CT-scan of een MRI-scan gekeken of er sprake is van een vaatafwijking. Eventueel kunnen de bloedvaten in de hersenen ook zichtbaar worden gemaakt door het inspuiten van een contrastmiddel met een katheter via de lies (angiografie).
Een behandeling is noodzakelijk indien er sprake is van een aneurysma. Als het aneurysma niet wordt behandeld, is het mogelijk dat er binnen korte tijd weer een nieuwe subarachnoïdale bloeding ontstaat. De behandelend arts kan kiezen voor twee verschillende manieren om het aneurysma te behandelen, afhankelijk van de plaats, de grootte en de vorm.
Zo kan een aneurysma worden beahndeld met coils. Dit zijn dunne spiraalvormige draadjes die via een katheter in de lies in het aneurysma worden aangebracht. De behandelend arts vult het aneurysma met deze draadje en dit zorgt ervoor dat hier geen bloed meer in kan komen. Het is geen operatie, maar de patiënt zal wel onder narcose worden behandeld.
In sommige gevallen kan de plaats van het aneurysma niet worden bereikt met een katheter. In dat geval kan er worden gekozen om het te behandelen door middel van klippen. Hier wordt ook voor gekozen als het aneurysma door de vorm niet kan worden opgevuld met coils. Een behandelend arts knijpt het aneurysma bij clippen dicht met een klemmetje inn de vorm van een knijper. Dit wordt aangebracht op de steel van het aneurysma. Het zorgt ervoor dat er geen bloed meer in het aneurysma kan komen. Hierbij dient wel een operatie onder narcose te worden uitgevoerd.
Bij sommige patiënten is clippen ook geen mogelijkheid, omdat hun conditie niet goed genoeg is of als er sprake is van een ernstige zwelling van de hersenen. De hersenoperatie zal in dat geval worden uitgesteld.
Een deel van de patiënten heeft na een subarachnoïdale bloeding revalidatie nodig. Zij kunnen na de hersenbloeding nog last hebben van geheugen- en concentratieproblemen, vermoeidheid en problemen met bewegen. Ook is het voor sommige patiënten belangrijk om hulp te krijgen bij terugkeer naar hun werk, het accepteren van de hersenbloeding en hun stemming/emoties.
Als er na de bloeding cogntiieve stoornissen optreden, is het belangrijk dat de patiënt hiermee leert omgaan. Het kan hierbij gaat om problemen met de concentratie en het geheugen. Daarbij kunnen er problemen ontstaan met het plannen en uitvoeren van activiteiten en de patiënt kan moeite hebben met het verwerken van inforamtie. Helaas kunnen cognitieve functies niet worden getraind en de patiënt zal hier dus mee moeten leren omgaan. Tijdens het revalidatieproces wordt hem of haar dan aangeleerd om bepaalde taken op een andere manier uit te voeren dan voorheen.