De lever is een groot orgaan in ons lichaam dat zich bevindt aan de rechterzijde van de buik. De lever speelt een rol bij ongeveer zeshonderd verschillende chemische processen in het lichaam, waardoor dit orgaan onmisbaar is. Deze processen zorgen er namelijk voor dat we kunnen functioneren en zonder functionerende lever blijven we niet in leven. Er wordt gemiddeld anderhalve liter bloed per minuut naar de lever vervoerd en hier worden stoffen opgenomen en uitgescheiden. Na een operatie kan de lever vanzelf weer aangroeien, waardoor de functie van het weggenomen deel uitgevoerd blijft worden.
De lever vervult vele functies in ons lichaam. Zo is dit orgaan verantwoordelijk voor de opname van suikers uit het bloed, de omzetting van glucose in glycogeen en de opslag van glycogeen. Daarnaast vormt de lever glucose uit aminozuren en het zet tevens glycogeen in glucose om. Niet-essentiële vetzuren worden in de lever gevormd en cholesterol wordt hier ook aangemaakt en omgezet. Verder zorgt de lever voor de afbraak van overtollige eiwitten en de vorming van bloedeiwitten en niet-essentiële aminozuren. Het orgaan verwijdert ook giftige stoffen uit het bloed, zoals alcohol, drugs en medicijnen.
Ook is de lever verantwoordelijk voor de afbraak van de afvalproducten van rode bloedcellen. Deze afvalproducten worden via de darm uitgescheiden, waardoor de ontlasting een bruine kleur krijgt. De lever bindt ook het afgebroken ijzer uit de rode bloedcellen aan ferritine en slaat dit op. Verder produceert de lever enzymen voor de spijsvertering, waarmee vetten uit de voeding kunnen worden gehaald. Tevens zorgt de lever ervoor dat in vet oplosbare vitamines (D en K) kunnen worden opgenomen door het lichaa,m. Daarnaast worden gifstoffen die niet kunnen worden afgebroken (lood, kwik) opgeslagen in de lever en daarnaast slaat het eveneens vitaminen en mineralen op. Als laatste draagt de lever zorg voor de afbraak van overtollige hormonen en het omzetten van hormonen naar andere hormonen.
Bij een test naar het functioneren wordt gekeken of er sprake is van verhoogde waarden van bepaalde enzymen. Aan de hand hiervan kan worden gecontroleerd of de lever nog goed functioneert. Indien de waarden van een of meerdere van deze enzymen zijn verhoogd, spreken we van verhoogde leverwaarden. Hieronder kun je meer lezen over de verschillende enzymen waarvan de waarde tijdens een leverfunctietest wordt bepaald.
ALAT, ASAT en LDH zijn enzyrmen die voornamelijk voorkomen in de levercellen. Het kan voorkomen dat de lever beschadigd is, waardoor deze enzymen weg lekken uit de lever. Dit heeft een verhoogde waarde van deze enzymen in het bloed tot gevolg. Als de leverwaarden van deze enzymen is verhoogd, betekent dit dus dat de lever ergens is beschadigd. In veel gevallen gaat het dan om een van de verschillende typen hepatitis. Hierbij is er sprake van een ontsteking van de lever, waardoor de levercellen beschadigd raken of zelfs helemaal afsterven. Hepatitis wordt meestal veroorzaakt door een virus. Het gaat dan om hepatitis A, B, C, D of E. Het is echter ook mogelijk dat je auto-imuun hepatitis hebt. Dit ontstaat als gevolg van langdurig alcohol- of medicijngebruik of verstoring van het afweersysteem.
Verder wordt er bij een leverfunctietest ook onderzocht hoe hoog het gehalte albumine is in het bloed. Dit is een essentieel eiwit dat door de lever wordt aangemaakt en in het bloed ciculeert. Indien de lever teveel albumine heeft aangemaakt en er dus sprake is van verhoogde leverwaarden albumine, is er in de meeste gevallen sprake van uitdroging. Vaak wordt uitdroging al aan de hand van andere symptomen ontdekt en voegt het niet veel toe om hiervoor te meten of er sprake is van verhoogde leverwaarden.
Het komt echter ook voor dat de lever te weinig albumine aanmaakt, omdat het niet goed functioneert. Als gevolg hiervan kan er tijdens een leverfunctieonderzoek een lager gehalte albumine worden gemeten. Het gaat dan vaak om een ernstige chronische leveraandoening, maar de verlaagde leverwaarde kan ook ontstaan als gevolg van ondervoeding, awijkingen aan de schildklier of de nieren, ontstekingen of een shock. Verder is het mogelijk dat de darmen minder goed functioneren en daarom minder eiwitten kan opnemen en verteren, waardoor een lage albumine waarde in het bloed ontstaat. Aangezien een laag albumine gehalte ook tijdelijk kan zijn, kan enkel aan de hand hiervan niet worden uitgegaan van een leverziekte.
Bilirubine is een afvalproduct dat vrijkomt bij de afbraak van de rode kleurstof (hemoglobine) in rode bloedcellen. Nomraal gesproken verwerkt de lever deze stof, zodat het kan worden uitgescheiden via de ontlasting. Bilirubine wordt in de lever omgezet en vervolgens gemengd met gal. Daarna verlaat het via de galblaas en de darmen het lichaam samen met de ontlasting. Door de omzetting van biliruine in de dunne darm krijgt de ontlasting een bruine kleur. Als deze functie van de lever minder goed werkt of als de afbraak van rode bloedcellen is verhoogd, zal het gehalte bilirubine in het bloed toenemen. Dit is niet alleen te zien bij een leverfunctietest naar verhoogde leverwaarden, maar ook doordat je last krijgt van geelzucht.
Andere enzymen waarvan de waarde wordt getest bij een onderzoek naar de leverfunctie zijn alkalische-fosfatase en gamma-GT. Als er sprake is van een verhoogde alkalische-fosfatase waarde (vaak in combinatie met normale ALAT en ASAT waarden) is er in veel gevallen sprake van eeen galwegaandoening. Alkalische-fosfatase wordt echter niet enkel in de lever aangemaakt, maar ook in de cellen van de darmen, nieren, botten en placenta. Als het gehalte alkalische-fosfatase in het bloed is verhoogd, kan dit dus ook wijzen op een aandoening buiten de lever en de galwegen.
Als de gamma-GT waarde in het bloed licht verhoogd is, wordt dit meestal veroorzaakt door het gebruik van medicijnen en/of alcohol, extreem overgewicht en/of leververvetting. Indien het gehalte sterk is verhoogd, wijst dit op alcoholmisbruik of een verstopte afvoer van galvloeiste. Een verstopte afvoer van galvloeistof kan worden veroorzaakt door galstenen of een afwijking aan of een vernauwing van de galwegen.
Vaak wordt er bij het testen van de leverfuncties ook een onderzoek gedaan naar de bloedstolling. Hierbij wordt gekeken of de bloedstolling wellicht te snel of te langzaam is. Stollingsfactoren zorgen voor de bloedstolling en worden aangemaakt in de lever. Als de stollingstijd te snel of te langzaam is, betekent dit dat de lever te veel of te weinig stollingsfactoren produceert. Dit kan komen door een leveraandoening.
Het kan zo zijn dat verhoogde leverwaarden een teken zijn van een aandoening aan de lever. Als je nog geen last hebt van klachten, kan de ziekte nog in het beginstadium zijn. Lichamelijke klachten treden in het beginstadium namelijk nog niet op, maar pas wanneer de lever door de ziekte erg beschadigd is. Dit komt doordat de lever een grote reservecapaciteit heeft.
Lang niet altijd worden verhoogde leverwaarden veroorzaakt door een aandoening. Je hoeft je dus niet direct zorgen te maken, ook al is het wel aan te raden om te laten onderzoeken wat de mogelijke oorzaak is van verhoogde leverwaarden. Als de verhoogde leverwaarden niet door een aandoening ontstaan, wordt het meestal veroorzaakt door een ongezonde levensstijl. Zo kunnen de leverwaarden bijvoorbeeld afwijken door overmatig alcoholgebruik, het gebruik van medicijnen, ernstig overgewicht of erg vet eten. In veel gevallen gaat het om een combinatie van deze mogelijke oorzaken.
Indien de behandelend arts denkt dat een ongezonde levensstijl de oorzaak is van de verhoogde levenswaarden, zal hij of zij je adviezen meegeven om gezonder te gaan leven. Als het erop lijkt dat de verhoogde levenswaarden zijn ontstaan door medicijngebruik, zal de arts je andere medicijnen voorschrijven (indien dit mogelijk is). Als de levenswaarden sterk verhoogd zijn of niet lager worden na het veranderen van de levensstijl of het stoppen met bepaalde medicatie, zal je door de behandelend arts worden doorverwezen voor nader onderzoek. Er wordt dan onderzocht of er sprake is van een aandoening aan de lever.
Er is gebleken dat krachttraining kan leiden tot verhoogde leverwaarden in bloedonderzoek. Hierbij gaat het om de enzymen ASAT en ALAT. Krachttraining is niet schadelijk voor de lever, maar de enzymen ASAT en ALAT komen bij spierafbraak in verhoogde mate in het bloed terecht. Deze waarden zullen tot ongeveer twaalf dagen na krachttraining verhoogd blijven. Daarom is het belangrijk dat krachtsporters vanaf minimaal tien dagen voor een leverfunctie onderzoek niet meer trainen, zodat de resultaten die uit het onderzoek komen niet worden beïnvloed door het trainen en betrouwbaar zijn.
Verhoogde leverwaarden kunnen worden vastgesteld met een leverfunctie onderzoek. Er wordt dan een bloedonderzoek uitgevoerd naar de verschillende functies van de lever. Zodra het bloed is afgenomen, wordt het in een laboratorium onderzocht. Hier wordt gecontroleerd of bepaalde leverwaarden verhoogd zijn (of wellicht verlaagd). Aan de hand van de waarden van deze leverenzymen kan worden bepaald of de functies van de lever goed werken.